Afbeeldingsinstellingen toepassen: Om de huidige afbeeldingsmodus aan te
•
passen zodat deze van toepassing is op alle bronnen of alleen op de huidige bron.
Achtergrondverlichting: Om de helderheid van het beeld aan te passen. (Optioneel:
•
Stop/Laag/Hoog)
Helderheid: Om de helderheid van de afbeelding aan te passen.
•
Contrast: Om het contrast van de afbeelding aan te passen.
•
Kleurverzadiging: Om de kleurdichtheid van de afbeelding aan te passen.
•
Verscherpen: om de scherpte van de randen van de afbeelding aan te passen.
•
Adaptief contrast: Hiermee worden donkere en lichte delen van het beeld
•
automatisch aangepast om meer details te onderscheiden. Druk op de navigatieknop
om Uit/Laag/Gemiddeld/Hoog te selecteren.
Ruisonderdrukking: om de beeldkwaliteit te verbeteren door ruis te
•
verminderen. (Optioneel: Uit/Laag/Gemiddeld/Hoog)
MPEG-ruisonderdrukking: om MPEG-blokruis te verminderen voor scherpere
•
randovergangen. (Optioneel: Uit/Laag/Gemiddeld/Hoog)
Kleurtemperatuur: Om de algemene kleuren van de afbeelding aan te passen.
•
(Optioneel: Hot1/Hot2/Standaard/Cool)
Expertinstellingen: om de kleurruimte en het gamma aan te passen, afhankelijk van
•
de inhoud die u bekijkt.
Overscan: Om de grootte-instelling van de video te wijzigen om de randen van de
•
weergegeven afbeelding bij te snijden.
Huidige modus resetten: Om alle beeldinstellingen in de huidige beeldmodus
•
terug te zetten naar de fabrieksinstellingen.
110