LET OP
Overstroom beveiliging
Het gebruik van een individuele afzonderlijke overstroombeveiliging
per ventilator wordt ten zeerste aanbevolen.
LET OP
Overbelastingsbeveiliging
Het gebruik van een individuele afzonderlijke overbelastingsbeveili-
ging (motorbeveiligingsschakelaar) per ventilator wordt ten zeerste
aanbevolen.
4.2.1
Thermische beveiliging
1~ ventilator motor thermische beveiliging
Thermische detectoren zijn standaard ingebouwd in 1~ ventilator motoren.
Thermische detectoren zijn van het type thermostaat TB: thermostaat opent
bij temperatuurstijging.
Bij 1~ ventilator motoren, is de thermostaat (TB) standaard in serie
geschakeld met de fase (L) van de voeding. De motor is zodoende
zelfresettend: Wanneer de motor oververhit raakt, schakelt de thermostaat de
motor automatisch uit en zodra de motor is afgekoeld, start de motor
automatisch opnieuw.
De aanwezigheid van de tekst "Thermally Protected" op de typeplaat en / of
gegevensblad geeft aan dat thermische beveiliging is ingebouwd in de 1~
ventilator motor en dat deze in serie geschakeld is met de fase (L) van de
voeding.
WAARSCHUWING
Als het onverwacht starten van de motor door de thermostaat
gevaar op kan leveren of verboden is volgens plaatselijke voor-
schriften, dan moet de thermostaat worden aangesloten op een
regelcircuit welk de motor niet opnieuw kan laten starten totdat
het circuit handmatig wordt gereset.
3~ ventilator motor thermische beveiliging (optioneel
beschikbaar)
Thermische detectoren zijn optioneel beschikbaar in 3~ ventilator motoren.
Thermische detectoren zijn van het type thermostaat TB: thermostaat opent
bij temperatuurstijging.
Bij 3~ ventilator motoren, zijn de thermostaten (TB) standaard op aparte polen
van het klemmenbord aangesloten. Een extern regelcircuit kan hier
aangesloten worden. LET OP! De thermostaten in 3~ ventilator
motoren kunnen niet in serie met de voeding geschakeld
worden.
Maximale belasting van de thermostaat (TB)
Bij het aansluiten van een extern regelcircuit op de thermostaten, moeten de
volgende belastingsgrenzen in acht worden genomen:
AC
≤ 500 V
≤ 1,6 A
Cos φ ≥ 0,6
DC
≤ 12 V
≤ 40 A
Tabel 1: Maximale belasting van de thermostaat (TB)
14 | NEDERLANDS
4.2.2
Snelheidsregeling
Controleer of deze ventilator geschikt is voor snelheidsregeling. Op de
typeplaat en het technische gegevensblad staan de volgende (combinatie
van) codes weergegeven:
F = geschikt voor frequentieregeling / VFD (variabele frequentieregelaar)
E = geschikt voor elektronische spanningsregeling (TRIAC / fase afsnijding)
T = geschikt voor transformator spanningsregeling
WAARSCHUWING
Als geen van deze codes is vermeld, kan deze ventilator niet
snelheids geregeld worden!
Variabele frequentieregelaar (FC / frequentieregeling)
• Verlaag de frequentie niet tot minder dan 20% van de nominale frequen-
tie zoals vermeld op de typeplaat.
• Bij gebruik van een frequentieregelaar moeten de aansluitvoorschriften
van de fabrikant van de frequentieregelaar gevolgd worden.
WAARSCHUWING
Verhoog de frequentie niet boven de nominale waarde zoals
vermeld op de typeplaat
Electronische Voltage Regeling (TRIAC / solid-state / fase
afsnijding)
• Verlaag de spanning niet tot minder dan 40% van de nominale spanning
zoals vermeld op de typeplaat.
• Motorgeluid (brommen) kan optreden als gevolg van dit type regeling
Transformator spanningsregeling
• Verlaag de spanning niet tot minder dan 40% van de nominale spanning
zoals vermeld op de typeplaat.
5
Inbedrijfstelling
Controleer voorafgaand aan de eerste inbedrijfstelling dat:
1.
De installatie en elektrische aansluiting goed zijn uitgevoerd.
2.
Er geen vreemde voorwerpen aanwezig zijn in de ventilator en ventilator
behuizing.
3.
Alle benodigde veiligheidsvoorzieningen zoals beschermroosters aange-
bracht zijn.
Eerste inbedrijfstelling
1.
Schakel de voeding kort in en controleer of de waaier in de juiste richting
draait. Corrigeer indien nodig:
– Bij 3~ ventilatoren: wissel 2 van de 3 fasen van de voeding
– Bij 1~ ventilatoren: neem contact op met uw leverancier
2.
Laat de ventilator draaien en controleer dat deze zonder vreemde gelui-
den en trillingsarm werkt. Controleer of de stroomopname binnen de li-
mieten voor volledige belasting valt zoals vermeld op het typeplaatje en
het datablad.
3.
Raadpleeg het hoofdstuk Foutopsporing in deze instructies als er iets
ongewoon lijkt te zijn.
Originele instructies
Panel Fan
INS00015-C