LET OP
De ventilator moet worden afgeschermd volgens plaatselijk gel-
dende voorschriften
Condensaatafvoergaten
De ventilator motor is voorzien van afvoergaten zodat condenswater dat zich
in de motor kan vormen, de motor kan verlaten. Na de montage moet het
afvoergat op het laagste punt van de motor geopend zijn, de andere
afvoergaten moeten gesloten zijn.
Reserve condensaatafvoergatstoppen worden bij de ventilator meegeleverd.
Bewaar alle stoppen daar deze tijdelijk geplaatst moeten worden tijdens natte
reiniging.
Afbeelding 8: Condensaatafvoergatstop
4.2
Elektrisch
Aansluitschema's
LET OP
De elektrische aansluiting moet worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde elektricien. De elektrische aansluiting moet in
overeenstemming met de plaatselijke voorschriften worden uit-
gevoerd.
Controleer de typeplaat en controleer of deze ventilator geschikt is voor de
aanwezige stroomvoorziening.
Bij 3~ ventilator motoren: controleer of STER / DRIEHOEK correct is
geconfigureerd op het klemmenbord.
1~
TB
L
Afbeelding 9: 1~
3~
L1
L2
L3
Afbeelding 10: 3~ STER/DRIEHOEK
14 | NEDERLANDS
N
3~
L1
L2
L3
Besturing
Deze ventilator wordt geleverd zonder besturing of besturingssysteem. Voor
de bediening van de ventilator moet een besturing of besturingssysteem
voorzien worden.
Scheidingsschakelaar
Deze ventilator wordt geleverd zonder scheidingsschakelaar. Er moet een
scheidingsschakelaar worden voorzien om onderhoud en het oplossen van
problemen veilig te kunnen uitvoeren.
Aarding
De ventilator moet worden geaard. Aard de ventilator volgens de
plaatselijk geldende voorschriften.
LET OP
Overstroom beveiliging
Het gebruik van een individuele afzonderlijke overstroombeveiliging
per ventilator wordt ten zeerste aanbevolen.
LET OP
Overbelastingsbeveiliging
Het gebruik van een individuele afzonderlijke overbelastingsbeveili-
ging (motorbeveiligingsschakelaar) per ventilator wordt ten zeerste
aanbevolen.
4.2.1
Thermische beveiliging
1~ ventilator motor thermische beveiliging
Thermische detectoren zijn standaard ingebouwd in 1~ ventilator motoren.
Thermische detectoren zijn van het type thermostaat TB: thermostaat opent
bij temperatuurstijging.
Bij 1~ ventilator motoren, is de thermostaat (TB) standaard in serie
geschakeld met de fase (L) van de voeding. De motor is zodoende
zelfresettend: Wanneer de motor oververhit raakt, schakelt de thermostaat de
motor automatisch uit en zodra de motor is afgekoeld, start de motor
automatisch opnieuw.
De aanwezigheid van de tekst "Thermally Protected" op de typeplaat en / of
gegevensblad geeft aan dat thermische beveiliging is ingebouwd in de 1~
ventilator motor en dat deze in serie geschakeld is met de fase (L) van de
voeding.
WAARSCHUWING
Als het onverwacht starten van de motor door de thermostaat
gevaar op kan leveren of verboden is volgens plaatselijke voor-
schriften, dan moet de thermostaat worden aangesloten op een
regelcircuit welk de motor niet opnieuw kan laten starten totdat
het circuit handmatig wordt gereset.
3~ ventilator motor thermische beveiliging (optioneel
beschikbaar)
Thermische detectoren zijn optioneel beschikbaar in 3~ ventilator motoren.
Thermische detectoren zijn van het type thermostaat TB: thermostaat opent
bij temperatuurstijging.
Bij 3~ ventilator motoren, zijn de thermostaten (TB) standaard op aparte polen
van het klemmenbord aangesloten. Een extern regelcircuit kan hier
aangesloten worden. LET OP! De thermostaten in 3~ ventilator
motoren kunnen niet in serie met de voeding geschakeld
worden.
Originele instructies
V-FloFan
INS00008-B