Aansluiting voedingseenheid AF 30
18
Aansluitkabel AF50
19
Zwenkwielen AF50 (4x)
20
Filterafdekking
21
Filter
22
Netadapter AF30
23
Instructie
De functie-instellingen zijn alleen mogelijk via de bedie-
ningsknoppen en niet via de displays.
Eerste inbedrijfstelling
Vóór de eerste inbedrijfstelling moeten de reeds in het
apparaat geplaatste fijnfilters worden uitgepakt.
1. Open de twee filterdeksels bij de verzonken hand-
greep en verwijder ze met beide handen.
Afbeelding B
Afbeelding C
2. Verwijder de verpakte filters aan de beugels uit de
behuizing.
Afbeelding D
3. Pak de filters uit.
Afbeelding E
4. Plaats de uitgepakte filters.
Afbeelding F
5. De filterdeksels met beide handen vasthouden.
Afbeelding G
6. Het apparaat op een vlakke ondergrond neerzetten.
Zorg ervoor dat aan elke kant een afstand van
0,30 m wordt aangehouden.
Afbeelding H
7. Zorg ervoor dat de luchttoe- en luchtafvoeropenin-
gen niet geblokkeerd zijn.
Instructie
Plaats het apparaat niet op hete oppervlakken of in de
buurt van de verwarming.
Laat geen vloeistoffen of vreemde materialen (bijv. me-
talen voorwerpen) in het apparaat terechtkomen.
8. AF 30: Steek de stekker van de voedingseenheid in
het apparaat.
De netstekker van de voedingseenheid in een stop-
contact steken.
AF 50: De netstekker van het apparaat in een stop-
contact steken.
Afbeelding I
Het apparaat is bedrijfsgereed
Instructie
We raden u aan om het apparaat bij de eerste keer 's
nachts te laten doordraaien en hierdoor een basisreini-
ging van uw kamer te verkrijgen.
Instructie
De tabel met de uren van de displaysymbolen voor de
levensduur van het filter, zie hoofdstuk Filter vervangen.
Bediening
Apparaat in- / uitschakelen
1. Om het apparaat in te schakelen: aan- / uit-knop
van het apparaat indrukken.
Afbeelding I
Het apparaat start automatisch.
Instructie
Na het inschakelen lichten de lampjes en toetsen op het
bedieningsveld kort op. De geïntegreerde luchtkwali-
teitssensor meet automatisch de luchtkwaliteit in de
ruimte.
2. Indien gewenst, kunnen bijvoorbeeld de volgende
functies via de bedieningsknoppen worden inge-
steld:
Ventilatorstand
Automodus
ECO-modus
Slaapmodus
Bedieningspaneel vergrendelen
Timer
Filterreset
3. Om het apparaat uit te schakelen: aan- / uit-knop
van het apparaat indrukken.
De displays en knoppen op het bedieningspaneel
gaan uit. Het apparaat is uitgeschakeld.
Afhankelijk van de luchtkwaliteit kan de ventilatorstand
handmatig worden ingesteld op stand 1, 2, 3, 4 of 5. Als
de luchtkwaliteit slecht is, bijvoorbeeld om rook uit te fil-
teren, moet de ventilator gedurende 15 - 20 minuten op
maximumsnelheid draaien (niveau 5).
Instructie
Om de lucht effectief te reinigen, moet u ramen en deu-
ren gesloten houden terwijl de luchtreiniger aan staat,
Symbool Bedieningsknop voor de ventilatorsnelheid:
● druk herhaaldelijk op de bedieningsknop voor venti-
latorsnelheid tot de gewenste snelheid is bereikt.
De geselecteerde ventilatorsnelheid wordt weerge-
geven op het bedieningspaneel.
Instructie
Als de ventilatorsnelheid handmatig wordt geselec-
teerd, wordt de geselecteerde snelheid gedurende 3 se-
conden op het display weergegeven voordat de PM 2.5
indexwaarden opnieuw op het display worden weerge-
geven.
In de automodus stelt de luchtreiniger het juiste ventila-
tieniveau in (niveau 1, 2, 3, 4, 5), afhankelijk van de
luchtkwaliteit.
Als de luchtkwaliteit bijvoorbeeld slecht is, wordt de ven-
tilatorsnelheid automatisch hoger ingesteld.
Symbool Bedieningsknop en display voor automodus:
Bedieningsknop automodus indrukken. De automo-
dus wordt in- of uitgeschakeld.
ECO / energiebesparingsfunctie instellen
Energiebesparingsfunctie aan/uit zetten
Symbool Bedieningsknop en display voor ECO-/
energiebesparingsmodus
Het apparaat is in werkmodus:
● druk op de ECO-knop.
Nederlands
Ventilatorstand instellen
Automodus instellen
33