Uw nieuwe oven
Hier maakt u kennis met uw nieuwe oven. We leggen u de
werking van het bedieningspaneel en de afzonderlijke
Bedieningspaneel
Hier krijgt u een overzicht van het bedieningspaneel. De
uitvoering hangt van het type apparaat af.
Verklaringen
1
Functie- en temperatuurkeuzeknop
2
Keuzeschakelaar
Functie- en temperatuurkeuzeknop
Met de functie- en temperatuurkeuzeknop kunt u de wijze van
verwarmen en de temperatuur instellen.
Temperatuur
Ú
50-250
Functie
\
%
50-250
#
Kookzoneschakelaars
Met de vier kookzoneschakelaars kunt u het
verwarmingsvermogen van de kookzones instellen.
Standen
Nulstand
Û
1-9 Kookstanden
Activeren
æ
Activeren
ð
Als u de oven inschakelt, brandt het indicatielampje
48
Functie
Nulstand. Oven niet heet.
Temperatuur wordt in ºC aangege-
ven.
Ovenlamp
Boven- en onderwarmte
Bovenwarmte
Functie
Oven uitgeschakeld.
1 = laagste stand
9 = hoogste stand
Bijschakelen van de braadzone
Bijschakelen van de tweekrings-
kookzone
bedieningselementen uit. U krijgt informatie over de
binnenruimte en de toebehoren.
Binnenruimte
In de binnenruimte bevindt zich de ovenlamp. Een
koelventilator beschermt de oven tegen oververhitting.
Ovenlamp
De ovenlamp brandt tijdens het gebruik van de oven. Met de
instelling
van de functie- en temperatuurkeuzeknop kunt u
\
de ovenlamp inschakelen zonder de oven in gebruik te nemen.
Koelventilator
De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld. De
warme lucht ontsnapt via de deur.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de
binnenruimte na gebruik sneller afkoelt.
Attentie!
De ventilatiesleuven niet afdekken. Anders raakt de oven
oververhit.