Langdurig en intensief stoken kan leiden tot
brandgevaar!
•
Overmatig stoken (bijvoorbeeld meerdere volle
ladingen na elkaar) leidt tot oververhitting van de sau-
naruimte, de kachel en de schoorsteen. Oververhitting
verkort de levensduur van de kachel en kan brand
veroorzaken.
•
Als vuistregel geldt dat temperaturen van meer dan
100 ºC te hoog zijn voor een sauna.
•
Neem de juiste hoeveelheden hout zoals aangegeven
in de stookinstructies in acht. Laat de kachel, de
schoorsteen en de saunaruimte indien nodig afkoelen.
2.7. Saunawater
Het water dat op de stenen wordt gegoten moet schoon
water voor huishoudelijk gebruik zijn. Voor water voor
huishoudelijk gebruik gelden de volgende kwaliteitseisen:
Watereigenschap
Invloed
Concentratie teelaarde Kleur, smaak,
neerslag
Concentratie ijzer
Kleur, reuk, smaak,
neerslag
Mangaan (Mn)
Kleur, smaak,
neerslag
Hardheid: belangrijkste
Neerslag
stoffen zijn magnesium
(Mg) en kalk, d.w.z.
calcium (Ca).
Chloridehoudend water
Snelle
corrosievorming
Chloorhoudend water
Gezondheidsrisico
Zeewater
Snelle
corrosievorming
Arsen- und
Gezondheidsrisico
Radonkonzentration
Giet saunawater uitsluitend op de stenen. Als
u water op het hete stalen oppervlak giet, kan
het grote temperatuurverschil blaren laten ontstaan.
2.8. Onderhoud
Kachel
•
De aslade moet altijd worden geleegd voordat de
kachel wordt aangemaakt, zodat de door de aslade
geleidde verbrandingslucht het vuurrooster afkoelt,
wat de levensduur verlengt. Gebruik een metalen,
bij voorkeur staande, afvalcontainer om de as in te
deponeren. Aangezien de as hete sintels kan bevatten,
mag de ascontainer niet in de buurt van brandbaar
materiaal worden geplaatst.
•
De in de rookkanalen van de kachel opgehoopte roet
en as moet regelmatig via de roetopeningen worden
verwijderd (zie
1.1).
•
Door grote temperatuurschommelingen kunnen de
saunastenen beschadigd raken. Daarom moeten ze
minstens één keer per jaar opnieuw worden gerangs-
chikt, of vaker bij intensief gebruik. Ook moeten event-
uele stukken steen uit de steenkorf worden verwijderd
en moeten beschadigde stenen worden vervangen
door nieuwe.
•
Verwijder stof en vuil met een vochtige doek van de
kachel.
De schoorsteen
•
De schoorsteen en de verbindingspijpen moeten
regelmatig worden geveegd, vooral als de kachel lange
tijd niet is gebruikt.
•
Door een onvolledige verbranding van brandstof en
het niet vegen van de schoorsteen kan roet zich in het
rookkanaal ophopen wat brand kan veroorzaken. Te
nemen maatregelen bij schoorsteenbrand:
•
Sluit de aslade, de deur van de kachel en de regelklep
(indien aanwezig).
•
Waarschuw de plaatselijke brandweer.
Aanbeveling
•
Probeer het vuur niet met water te blussen.
< 12 mg/l
•
Na een roetbrand moet een schoorsteenveger de
kachel en het rookkanaal vóór gebruik controleren.
< 0,2 mg/l
2.8. Probleemoplossing
<0,10 mg/l
Er is geen afzuiging in het rookkanaal. Er komt rook in
Mg: < 100 mg/l
de sauna vrij.
Ca: < 100 mg/l
•
Er zijn lekken bij de aansluiting van het rookkanaal.
Dicht de aansluiting af ( 3.2.2.).
•
Het bakstenen rookkanaal blijft koud.
Cl: <100 mg/l
•
Er is lage luchtdoorstroming door een afzuigkap of
een ander apparaat in de ruimte. Zorg voor voldoende
Gebruik verboden
lucht ter compensatie.
Gebruik verboden
•
Er worden gelijktijdig meerdere kachels gebruikt. Zorg
Gebruik verboden
voor voldoende lucht ter compensatie.
•
De aslade is vol.
•
De rookkanalen van de kachel zijn verstopt ( 2.8.).
•
De aansluitpijp van het rookkanaal is te diep in de
schoorsteen aangebracht ( 3.2.2.).
De sauna warmt niet op.
•
De saunaruimte is te groot voor de verwarmings-
capaciteit van de kachel (zie tabel 1).
•
Een groot deel van het wandoppervlak van de sauna is
niet geïsoleerd ( 1.).
•
Het stookmateriaal is vochtig of van slechte kwaliteit (
•
Het rookkanaal trekt niet voldoende aan.
•
De rookkanalen van de kachel zijn verstopt ( 2.8.).
De kachelstenen worden niet warm.
•
De saunaruimte is te klein voor de verwarmingscapac-
iteit van de kachel ( 1.).
•
Het rookkanaal trekt niet voldoende aan.
•
Het stookmateriaal is vochtig of van slechte kwaliteit (
•
De rookkanalen van de kachel zijn verstopt ( 2.8.).
•
Controleer de positie van de stenen ( 2.5.). Verwijder
kleine stenen en stenen met een diameter van minder
dan 10 cm uit de steenkorf. Vervang beschadigde
stenen door grote, onbeschadigde stenen.
2.4.).
2.4.).
NL
31