Nederlands
5. Reiniging en onderhoud
Reiniging
5.1
• Verwijder de batterij voordat u reini-
gings- of onderhoudswerkzaamheden
uitvoert.
• Houd veiligheidsvoorzieningen, ventila-
tieopeningen en de behuizing van de
motor zo goed mogelijk vrij van stof en
vuil. Veeg de machine af met een
schone doek of blaas hem uit met pers-
lucht onder lage druk.
• Wij bevelen aan om de machine direct
na ieder gebruik te reinigen.
• Reinig de machine regelmatig met een
vochtige doek en een beetje zachte
zeep. Gebruik geen reinigings- of oplos-
middelen; die kunnen de kunststof
delen van de machine aantasten. Let
erop dat er geen water in het binnenste
van de machine kan komen.
Onderhoud
5.2
In het binnenwerk van de machine bevinden
zich geen te onderhouden onderdelen.
6. Bediening
Veiligheid
6.1
• De messen blijven nog enkele seconden
bewegen nadat het apparaat is uitge-
schakeld. Schakel het apparaat uit en
wacht tot de messen volledig tot stil-
stand zijn gekomen voordat u ze afstelt
of schoonmaakt.
• Het product is bedoeld voor het licht
trimmen van struiken en graskanten
voor woningen.
• Zorg er altijd voor dat u goed staat en
balanceert in een schone en vrije werk-
omgeving voordat u de gras-/heggen-
schaar inschakelt.
• Raak het mes nooit aan als het appa-
raat in werking is en let op de scherpe
randen, zelfs als de gras-/heggenschaar
niet in gebruik is.
• Raak de draaiende bladen niet aan.
AAN/UIT-schakelaar
6.2
• Om in te schakelen houdt u de vergren-
delknop (2) met uw duim ingedrukt en
drukt u met uw vinger op de AAN/
UIT-triggerschakelaar. Zodra de trekker
18
vastklikt, kunt u de vergrendelknop
loslaten en doorgaan met de bediening.
• Om uit te schakelen, laat u gewoon de
AAN/UIT-schakelaar (1) los.
Opladen
6.3
• Laad de batterij 1 tot 2,5 uur op en
gebruik de batterij totdat deze leeg is
(d.w.z. het gereedschap werkt slechts
langzaam). Laad de accu opnieuw 1 tot
2,5 uur op voordat u het apparaat weer
gebruikt.
• Het gele LED-lampje geeft aan wanneer
de batterij bijna leeg is en opgeladen
moet worden.
7. Tips voor snijden
Shaping
7.1
Een haag moet zo gesnoeid worden dat hij
een trapeziumvorm krijgt; hij moet naar
onder toe aan beide kanten breder worden.
Door een haag op deze manier vorm te
geven, dringt het licht beter door tot aan de
lagere uiteinden. Een algemene richtlijn is
om de haag ongeveer 10 cm schuin te zet-
ten voor elke 1m haaghoogte.
Snijvolgorde
7.2
Knip eerst beide kanten; begin onderaan en
werk naar de bovenkant toe. Dit voorkomt
dat er snoeisel valt in het gebied dat je nog
moet knippen.
De bovenkant trimmen
7.3
Als de takken extreem lang zijn geworden,
snoei de haag dan in verschillende fasen
terug. Het verkregen kortere snoeisel is het
meest geschikt voor compostering.
Dikke takken snoeien
7.4
Als oudere heggen flink geknipt moeten
worden, gebruik dan een snoeischaar of een
ander apparaat om dikkere takken (met een
diameter van meer dan 8 mm) op de
gewenste lengte te knippen voordat u met
de heggenschaar aan de slag gaat.
Om precies te knippen, trek je een afgelijnde
lijn tussen de uiterste randen van de heg en
trim je vervolgens over de lengte van de lijn.
Zorg ervoor dat het mes niet in contact
komt met voorwerpen van hard materiaal
die het kunnen beschadigen, zoals afraste-
ringsdraad of metalen plantensteunen.