INSTALLATIE
/
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Dit apparaat is ontworpen om te werken in een omgevingstemperatuur tussen 16℃ en 3 ℃. In een
ruimte met een lagere of hogere temperatuur zal het apparaat niet juist werken. Als de
omgevingstemperatuur gedurende een lange periode wordt overschreden, zal de temperatuur in de
vrieskast boven -18°C komen en kunnen de levensmiddelen bedorven raken.
ALVORENS LEVENSMIDDELEN IN HET APPARAAT TE PLAATSEN
Verwijder alle verpakking.
Laat het apparaat gedurende 2 – 3 uur werken zonder levensmiddelen zodat de kasten tot de gepaste
temperatuur a oelen.
Maak de binnenkant van het apparaat schoon met warm water en een beetje afwasmiddel om
eventuele fabricageresten en stof te verwijderen.
STROOMUITVAL
In geval van een stroomuitval, open de deur niet. Bevroren levensmiddelen blijven goed als de
stroomuitval niet langer dan 7 uur duurt.
Vries bevroren levensmiddelen die volledig ontdooid zijn niet opnieuw in. De levensmiddelen kunnen uw
gezondheid schaden.
NL-10