154
Nederlands
8
GEBRUIKSINFORMATIE (FIG. 4)/PAGINA 5
8.1
Bedieningen
- Startinrichting (H)
Zet de startinrichting in de stand (ON/I) om de motor te starten.
Wanneer de startinrichting is uitgerust met een controlelampje, zal deze
moeten gaan branden.
Zet de startinrichting in de stand (OFF/0) om de werking van de hoge-
drukreiniger te onderbreken.
Wanneer de startinrichting is uitgerust met een controlelampje, zal deze
uit moeten gaan.
- Bedieningshendel waterstraal (I).
Let op - gevaar!
De machine moet tijdens de werking op een veilig en
stabiel oppervlak staan en geplaatst zijn zoals aangegeven
in fig. 4.
8.2
Starten (Zie fig. 4.)
1) Open de kraan van het waterleidingnet volledig.
2) Schakel de beveiliging (D) uit.
3) Houd het pistool enkele seconden lang geopend en start de
machine met de startinrichting (ON/I).
Let op - gevaar!
Voordat u de machine in werking stelt moet u zich
verzekeren van de correcte watertoevoer; het droge
gebruik zal de machine beschadigen; bedek tijdens het
gebruik de ventilatieroosters niet.
- Zal, bij het sluiten van het pistool, de dynamische druk de elektro-
motor onmiddellijk uitschakelen;
- Zal, bij het openen van het pistool, de drukval automatisch de
elektromotor starten waarna de druk weer met een hele korte
vertraging wordt hersteld;
- Voor een perfecte werking van de machine mag u het pistool
niet sluiten en openen met tussenpauzes van minder dan 4-5
seconden.
Om schade aan de machine te voorkomen moet u het
droge gebruik ervan vermijden en u ervan verzekeren dat
NL
de machine altijd naar behoren met water wordt gevoed.
8.3
Stoppen
1) Zet de startinrichting in de stand (OFF/0).
2) Open het pistool en blaas de druk in de leidingen af.
3) Schakel de beveiliging (D) in.
8.4
Herstarten
1) Schakel de beveiliging (D) uit.
2) Open het pistool en blaas de lucht in de leidingen af.
3) Zet de startinrichting in de stand (ON/I).
8.5
Buitengebruikstelling
1) Draai de waterkraan dicht.
2) Blaas de restdruk in het pistool af tot er geen water meer uit de
machine komt.
3) Schakel de machine uit (OFF/0).
4) Trek de stekker uit het stopcontact.
5) Maak na het gebruik de reinigingsmiddeltank leeg en schoon.
Voor het schoonmaken van de tank moet u in plaats van het
reinigingsmiddel schoon water gebruiken.
6) Schakel de beveiliging (D) van het pistool in.
8.6
Het reinigingsmiddel vullen en gebruiken
De reinigingsmiddelafgifte moet plaatsvinden met de accessoi-
res en op de wijzen voorzien in punt 7.2.
Het gebruik van een langere hogedrukslang dan het standaard, met
de machine geleverde exemplaar, of het gebruik van een extra ver-
lengslang kan het aanzuigen van het reinigingsmiddel uit de tank
(waar voorzien) verminderen of volledig onderbreken.
Vul de tank (B6) met een biologisch goed afbreekbaar reinigings-
middel.
8.7
Tips voor een correcte wasbeurt
Breng reinigingsmiddel aan op het droge oppervlak om het vuil op te
lossen. Werk bij verticale oppervlakken van beneden naar boven. Laat
het product 1÷2 minuten inwerken, waarbij het oppervlak echter niet
mag opdrogen. Werk met de hogedrukstraal op een afstand van meer
dan 30 cm, en start onderaan. Voorkom dat het spoelwater op nog
niet gewassen oppervlakken druipt.
In bepaalde gevallen zal de mechanische werking van de wasborstels
nodig zijn om het vuil te verwijderen.
De hoge druk is niet altijd de beste oplossing voor een goede
wasbeurt en zal bepaalde oppervlakken kunnen beschadigen. Het
gebruik van de puntstraal van het regelbare mondstuk en het gebruik
van de vuilfrees op delicate en gelakte delen en onder druk staande
componenten (bijv. banden, ventielen..) moet worden vermeden.
Een goede waswerking hangt op gelijke mate af van de druk en van
de hoeveelheid water.
9
ONDERHOUD (FIG. 5)/PAGINA 6
Alle, niet in dit hoofdstuk behandelde onderhoudswerkzaamheden
moeten bij een erkend Verkoop- en Servicecentrum worden uitgevoerd.
Let op - gevaar!
Trek, vóór alle werkzaamheden op de machine, de
stekker uit het stopcontact.
9.1
Reiniging van het mondstuk
1) Demonteer de lans van het pistool.
2) Verwijder met het gereedschap (C1) het vuil uit het gaatje in
het mondstuk.
9.2
Reiniging van het filter
Controleer voor ieder gebruik het aanzuigfilter (L) en het reini-
gingsmiddelfilter en reinig ze, indien noodzakelijk, volgens de
aanwijzingen.
9.3
Opbergen
Voordat u de machine voor de winter opbergt, moet u hem met
niet-agressieve/niet-toxische antivriesvloeistof laten draaien.
Bewaar het apparaat op een droge en tegen vorst beschermde plek.
OPSLAG EN TRANSPORT (FIG. 5)/PAGINA 6
10
Sla de accessoires op zoals voorzien in fig. 5.
Vervoer de machine zoals voorzien in fig. 5.