N.B.: Maak voor het uitvoeren van de meting de te testen kring
spanningloos en ontlaad alle condensatoren volledig.
Diodetest
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode
testdraad op de klem "
(N.B.: De polariteit van de rode testdraad is plus "+")
2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op
vervolgens op de toets "S" totdat op het beeldscherm de icoon
"
" verschijnt.
3. Sluit de rode testdraad aan op de anode van de te testen diode en
de zwarte testdraad op de kathode van de diode.
4. De ruw geschatte spanningsdaling van de diode wordt weergegeven.
Als u de aansluiting omkeert, wordt de aanduiding "OL" weergegeven
op het beeldscherm.
Meting van de capaciteit
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode
testdraad op de klem "
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op
3. Als het beeldscherm niet nul aangeeft, druk dan op de toets "REL".
4. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van de te meten
capaciteit.
5. Wacht tot de op het beeldscherm weergegeven meting zich
stabiliseert. (Voor hoge capaciteitsmetingen is het mogelijk dat de
multimeter ca. 30 seconden nodig heeft om de meting te stabiliseren.)
N.B.: Controleer, voordat u gaat meten, of de te meten capaciteit
daadwerkelijk volledig ontladen is.
Meting van de frequentie en de uitvoeringscyclus
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode
testdraad op de klem "
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op Hz/%. Druk op de toets
"Hz %" om het meten van de frequentie of de uitvoeringscyclus
te selecteren, de bijbehorende icoon wordt weergegeven op het
beeldscherm.
3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van de bron of de te
meten lading.
4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
N.B.:
1. Voor de frequentiemetingen moet de spanning van het
ingangssignaal tussen 1 Veff en 20 Veff liggen.
2. Voor metingen van de uitvoeringscyclus moet de spanning van het
ingangssignaal liggen tussen 3 V (piek tot piek) en 10 V (piek tot piek).
Als de frequentie van het ingangssignaal te laag is, zal de meting
minder stabiel zijn.
".
".
".
52
en druk
.