wordt het bedrijf vrijgesteld van iedere aansprakelijkheid.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade
aan het meubel ontstaan tijdens het transport of de op-
slag.
7. BEOOGD GEBRUIK EN
BEDRIJFSTEMPERATUUR
Het apparaat is gebouwd voor het bewaren van voed-
selproducten en is vervaardigd volgens de milieu-om-
standigheden van de klimaatklasse 3 van norm UNI EN
ISO 23953:2006; het koelvermogen is berekend onder
verwijzing naar de genoemde klimaatklasse 3.
Voor een goede werking en prestatie moet het koelmeubel
geplaatst worden in een omgeving waarvan de waarden
die van de onderstaande tabel niet overschrijden, zorg
voor luchtverversing in de ruimte, zelfs als die kamer
gesloten is:
Max. toelaatbare
omgevingstemperatuur
+25°C
Wanneer de waarden niet binnen de bovenstaande
gegevens vallen, zijn eventuele lagere prestaties
onvermijdelijk.
De werkomgeving waarin het apparaat functioneert, moet
geschikt zijn en voldoen aan de van kracht zijne voor-
schriften inzake hygiëne en gezondheid.
8. TYPEPLAATJE
C
4
7
5
6
9
13
8
Het typeplaatje bevindt zich op de achterkant van het
meubel en bevat alle identificatiegegevens en de kenmer-
ken van de koelvitrine:
1) Naam en adres van de fabrikant
2) Naam en beschrijving van het meubel
3) Code van het meubel
4) Serienummer van het meubel
5) Type koelmiddel
6) De massa van het koelmiddel waarmee het systeem
geladen is (alleen voor vitrines met ingebouwde groep)
7) Jaar van productie
8) Milieu- en klimaatklasse
R.V. Max. toelaatbare
relatieve vochtigheid
60%
1
2
3
10
11
14
9) Voedingsspanning en -frequentie
10) GWP
11) CO
2
13) Opgenomen vermogen
14) Maximale druk in het circuit
9. INSTALLATIE
Het apparaat moet geïnstalleerd worden op een ge-
schikte, en niet-geventileerde plaats, in een ruimte met
een vlakke vloer, belangrijk voor het voorkomen van
storende geluiden en trillingen tijdens de werking, een
hoger energieverbruik en de verminderde levensduur van
de koeleenheid.
Tijdens de installatie is het verboden om:
- Het meubel te kantelen omdat het smeermiddel zou
kunnen binnendringen in het koelcircuit dat hierdoor
onherstelbare schade zou ondergaan.
- Eventuele oneffenheden van de vloer te corrigeren
met stukken hout, karton of iets dergelijks; handel
hiervoor uitsluitend op de voetjes door ze vast of los
te schroeven (zonder ze te verwijderen) tot het be-
reiken van een perfecte nivellering.
- Het apparaat in de nabijheid te installeren van war-
mtebronnen, zoals radiatoren, direct zonlicht of an-
dere apparaten die warm zijn of warmte afgeven.
- Het apparaat te installeren in de nabijheid van ele-
menten die luchtstromen veroorzaken, zoals deu-
ren, ramen, glazen deuren, ventilatoren of aircondi-
tioners.
- De ventilatieopeningen van de koeleenheid te ver-
stoppen omdat dit de doorgang van de lucht voor
de koeling van het koelsysteem belemmert en de
goede werking aantast.
39