nl
13 Ontdooien ............................... 117
13.1 Ontdooien in het koelvak. .... 117
13.2 Ontdooien in het vriesvak .... 118
14 Reiniging en onderhoud ........ 118
14.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging........................ 118
14.2 Apparaat schoonmaken ....... 119
14.3 De dooiwatergoot en het af-
voergat reinigen.................... 119
14.4 Onderdelen eruit halen......... 119
14.5 Apparaatonderdelen de-
monteren .............................. 120
15 Storingen verhelpen .............. 121
16 Opslaan en afvoeren.............. 124
16.1 Apparaat buiten gebruik
stellen ................................... 124
16.2 Afvoeren van uw oude ap-
paraat ................................... 125
17 Servicedienst.......................... 125
17.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD) ......... 126
18 Technische gegevens............ 126
19 Conformiteitsverklaring......... 126
98