Bediening
Schakel het apparaat uit en
haal de accu eruit voordat u
werkzaamheden uitvoert.
Zorg ervoor dat de omge-
vingstemperatuur tijdens het
werken niet hoger ligt dan
50 °C en niet lager ligt dan
-20 °C.
In- en uitschakelen
De gewenste snelheid kan in 7 stappen
worden aangepast met het draaiwiel (1)
aan de kop van het apparaat.
1: laagste toerental
6: hoogste toerental
A: automatisch stijgend toerental, naarge-
lang de belasting.
Kort voor het apparaat aanloopt beginnen
de beide led-werklampen te branden.
De LED-werklampen brandt 10 seconden
nadat u de aan / uit-schakelaar (2) heeft
losgelaten.
1. Controleer of de accu (17) geplaatst is.
Inschakelen:
2. Druk op de 0 op de aan-/uitschakelaar
(2).
3. Schuif de aan-/uitschakelaar (2) met
ingedrukte 0 naar voor.
4. Klik de aan-/uitschakelaar (2) vast
door de aan-/uitschakelaar met de I te
kantelen in de richting van het appa-
raat.
Uitschakelen:
5. Om het apparaat uit te schakelen, tipt
u op de 0 van de aan-/uitschakelaar
(2).
Instellen van de
verstekhoek
1. Open de hendel (23).
2. Druk de bodemplaat (5) lichtjes naar
voor.
3. Stel de bodemplaat in op de gewenste
positie (-45° tot 45°). Er kunnen 5 stan-
den ingesteld worden (-45°, -22,5°, 0°,
22,5° en 45°).
De bodemplaat moet lichtjes naar ach-
ter getrokken worden en daarbij inklik-
ken in een vergrendelstand.
4. Sluit de hendel (23) weer om de stand
vast te leggen.
De maximale verstekhoek kan langs
weerskanten slechts ingesteld wor-
den als de beschermkap (
gedemonteerd is (zie „Beschermkap
de-/monteren").
Instellen van de
pendelslag
Met de pendelslagschakelaar (4) kunt u de
pendelbeweging van het zaagblad instel-
len. Voor de pendelslagschakelaar (4) zijn
er 4 posities:
0 - Geen slag: bv. voor niet-ferrometaal
1 - Geringe slag: voor zacht materiaal, bv.
voor kunststof pijpen
2 - Middelgrote slag: bv. voor het snijden
van curven in dun hout
3 - Grote slag: bv. voor dik hout
De optimale slag kan worden bepaald
door praktische proeven, waarbij de vol-
gende aanbevelingen gelden:
• Fijne en gave zaagranden bereikt u
met een geringe of geen pendelbewe-
ging (stand 1 of 0).
NL
BE
11)
65
65