CV ..-..-..QX / -..QY / -..QC / -..QP
WAARSCHUWING: Lees deze handleiding voor gebruik van het produkt.
Bewaar het voor toekomstig gebruik.
Veiligheidsinformatie
1. Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen van acht jaar en ouder en personen
met een beperkte fysieke of geestelijke gesteldheid of met een gebrek aan ervaring
en kennis, mits ze gede tailleerde instructies hebben gekregen m.b.t. het gebruik
van het toestel op een veilige wijze en de bijbehorende gevaren begrijpen.
Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Het reinigen en het onderhoud mogen
niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd. Kinderen jonger dan drie jaar
mogen niet zonder constant toezicht in de buurt van het toestel zijn. Kinderen
tussen drie en acht jaar mogen alleen het toestel in-/uitschakelen wanneer het op
een geschikte plaats staat en wanneer zij instructies hebben gekregen over de uit
te voeren handelingen, of wanneer er toezicht wordt gehouden. Ze dienen ook te
worden geïnformeerd over mogelijke gevaren. Kinderen tussen drie en acht jaar
mogen het apparaat niet aansluiten, de instellingen ervan wijzigen of onderhoud
uitvoeren.
2. Alle installatiewerkzaamheden moeten door een erkende monteur worden uit-
gevoerd.
3. De gegevens van de verwarming wat betreft de spanning en de gevolgen daarvan
worden vermeld op het bedradingsschema dat aan de binnenzijde van de afdekking
is aangebracht, en op het specificatieplaatje aan de buitenzijde van de afdekking.
Het bedradingsschema bevat ook informatie over de bescherming tegen overver-
hitting.
4. De toegestane omgevingstemperatuur is -20°C ... +30°C.
De verwarming is ontworpen voor een maximale toegestane afgegeven lucht-
temperatuur 50°C.
5. De verwarming moet met een vaste kabel worden aangesloten op het elektriciteits-
net. De vaste installatie moet een meerpolige schakelaar bevatten. Leidingsinvoeren
moeten van een type zijn waardoor de beschermingsklasse van de verwarming kan
worden behouden. De IP-klasse van de verwarming is op het specificatieplaatje
aangegeven.
6. De verwarming moet op zo'n manier worden geïnstalleerd dat deze wordt vergren-
deld richting de oververhittingsbescherming die op de verwarming is gemonteerd,
en de ventilatie of luchtstroom die door de verwarming stroomt.
7. De luchtsnelheid door de verwarming moet minimaal 1, m/s.
Bij lagere luchtsnelheden wordt de verwarming automatisch uitgeschakeld.
8. De verwarming is CE-gemarkeerd en wordt geproduceerd in overeenstemming met:
EN 60335-1 / EN 60335-20 / EN 61000-6-1 / EN 61000-6-3 / EN 62233.
9. De verwarming mag niet worden geopend als deze op het elektriciteits net is
aangesloten.
10. De oppervlakken van de verwarming kunnen heet zijn.
5
10