Storingen
u Contact opnemen met de Technische Dienst en het
probleem, apparaataanduiding
Fig. 6 (2) en serie-nr. Fig. 6 (3) mededelen.
w Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
u Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
komt.
w De levensmiddelen blijven langer koel.
u Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht deson-
danks storing optreden, eerst controleren of de storing door
een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit geval moeten wij
de ontstane kosten ook in de garantieperiode in rekening
brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
→
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
u
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
→
Stekker controleren.
u
→
De zekering in het stopcontact is niet in orde.
Zekering controleren.
u
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
→
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daar-
door langer is, wordt energie bespaard.
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
u
Fast-Freeze is ingeschakeld.
→
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
u
compressor langer. Dit is normaal.
De inverter knippert regelmatig om de 15 seconden*.
De inverter is met een foutdiagnose LED uitgevoerd.
→
Het knipperen is normaal.
u
Geluiden zijn te luid.
Op toerental gestuurde* compressoren kunnen naar aanlei-
→
ding van de verschillende draaisnelheden verschillende
geluiden veroorzaken.
Het geluid is normaal.
u
Een borrelen en klateren
Dit geluid stamt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
→
stroomt.
Het geluid is normaal.
u
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
→
van de koelaggregaat (de motor).
Het geluid is normaal.
u
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer de koelaggregaat (de motor) inschakelt.
→
Bij ingeschakelde Fast-Freeze, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.
Het geluid is normaal.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
→
Oplossing: (zie 1.2)
u
Een lage bromtoon.
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
→
ventilator.
Het geluid is normaal.
u
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F5.
Het betreft een storing.
→
Contact opnemen met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
8
Fig. 6 (1) , service-nr.
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: nA
→
De vriestemperatuur was door stroomuitval of een stroom-
onderbreking in de afgelopen uren of dagen te hoog. Zodra
de stroomonderbreking voorbij is, werkt het apparaat weer
verder met de laatste temperatuurinstelling.
u Toets Alarm
Fig. 2 (6) indrukken.
w In de temperatuurdisplay wordt voor ca. 60 s de warmste
temperatuur aangegeven, die tijdens de stroomuitval werd
bereikt. Daarna geeft de elektronica weer de daadwerkelijke
vriestemperatuur aan.
u Aanduiding van de warmste temperatuur voortijdig wissen:
Fig. 2 (6) indrukken.
toets Alarm
u De kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven
levensmiddelen niet meer nuttigen. Ontdooide levensmid-
delen niet meer opnieuw invriezen.
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
→
Deur van het apparaat sluiten.
u
Niet voldoende be- en ontluchting.
→
Luchtrooster schoonmaken.
u
→
De omgevingstemperatuur is te hoog.
Oplossing: (zie 1.2) .
u
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
→
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf
u
wordt bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst. (zie Onderhoud).
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder FastFreeze
→
opgeslagen.
Oplossing: (zie 5.8)
u
→
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
Stel de temperatuur lager in en controleer na 24 u.
u
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron.
→
Oplossing: (zie In gebruik nemen).
u
→
Het apparaat werd niet juist in de nis ingebouwd.
Controleer of het apparaat juist is ingebouwd en de deur
u
goed sluit.
8 Afzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
Fig. 2 (4) ca. 2 s indrukken.
u Toets On/Off
w Het temperatuurdisplay is uit.
8.2 Buiten werking stellen
u Apparaat leegmaken.
u Stekker uittrekken.
u Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u Laat de deur wat open staan zodat er geen onaangename
geuren kunnen ontstaan.
9 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa-
raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig
de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het
koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel
(informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrij-
komen.
u Apparaat onbruikbaar maken.