4
7
5
6
3
1
2
Inzet A
Inzet B
12
13
14
15
16
17
1. Äußere Seitenabdeckung
2. Mutter "A"
3. Mutter "B"
4. Rijhendel
5. Rijhendelontgrendeling
6. Handgriff
7. Gashebel
8. Brandstofklep
9. Schalthebelanzeiger
10. Höhenverstellstange
Figuur 9
8
9
10
11
Figuur 10
Inzet C
18
11. Höhenverstellstangenstift
12. Transportstellung
13. Flaches Oberflächenfräsen
14. Oberflächenfräsen
15. Tieffräsen
16. Tiefes Tieffräsen
17. Höhenverstellstange
18. Entriegelung
19. Verriegelung
Achteruit rijden
a. Ontgrendel de rijhendel (fig. 9).
b. Zet de gashendel (fig. 9) op "SLOW" (langzaam).
c. Zet de schakelhendelindicator (fig. 10 - inzet A) in de "R"
positie (reverse).
d. Sta nooit direct achter de cultivator.
e. Druk de rijhendelvergrendeling naar beneden om de
helmstokbeweging te starten en knijp in de rijhendel
(fig. 9). De tanden zullen niet draaien.
WAARSCHUWING!
Rij niet achteruit tegen een boom, hek enz.
De motor en de tanden uitschakelen
a. De cultivator en de tanden stoppen wannneer u de stu-
urhendel (fig. 9) loslaat.
b. Zet de schakelhendelindicator (fig. 10 - inzet A) in de "N"
positie (neutraal).
c. Zet de gashendel (fig. 9) in de "STOP" positie (stop) om
de motor uit te schakelen.
Bochten nemen
a. Ontgrendel de rijhendel (fig. 9).
b. Zet de gasheendel (fig. 9) in de "SLOW" positie (lang-
zaam).
c. Zet de schakelhendelindicator (fig. 10 - inzet A) in de "F"
positie (voorwaarts). De tanden roteren niet.
d. Breng de hendel omhoog om de tanden uit de grond te
halen (fig. 9).
e. Draai de hendel in de tegenovergestelde richting dan
die waarin u wilt draaien, en zorg ervoor dat u handen
en voeten uit de buurt van de tanden houdt.
Wanneer u een bocht heeft genomen, laat u de hendel zak-
ken. Zet de schakelhendelindicatie in ( ) (helmstok-) stand
en beweeg het gaspedaal naar de gewenste snelheid. Druk
de rijhendelvergrendeling naar beneden om het werken te
starten en houd de rijhendel tegen de handgreep aan.
Buitenste schermen
De buitenste schermen (fig. 9) hebben vooraan een sleuf
zodat ze omhoog en omlaag kunnen voor respectievelijk
19
diep en ondiep bewerken, dit om te voorkomen dat de kleine
plantjes bedolven worden onder aarde. Schroef moer "A"
en moer "B" in de sleuf los. Zet het scherm in de gewenste
positie (beide zijden). Schroef de moeren weer vast.
Transport
a. Zet de dieptestaak in de laagste positie en zet de diept-
estaakpen in het hoogste gat.
b. Zet de schakelhendelindicator (fig. 10 inzet A) in de "F"
positie (voorwaarts). Voor transport.
c. Druk de rijhendelvergrendeling naar beneden om de
helmstokbeweging te starten en knijp in de rijhendel (fig.
9). Zowel de tanden als de wielen gaan draaien.
d. Zet de gashendel (fig. 9) in de gewenste snelheid.
29
3