Plaats de pomp op een stevige ondergrond. Plaats de pomp nooit direct op losse stenen of zand. Let er bij het
plaatsen van de pomp goed op dat de pomp niet kan omvallen of met zijn aanzuigopeningen (6) in de bodem kan
inzinken. Het aanzuigen van zand, modder of soortgelijke stoffen moet worden voorkomen.
Gebruik voor het plaatsen, optillen en dragen van de pomp uitsluitend het handvat. Gebruik zonodig voor het
neerlaten en omhoogtrekken van de pomp een geschikt touw dat aan het handvat wordt bevestigd. Gebruik voor
het plaatsen, optillen of dragen van de pomp nooit de drukslang, het netsnoer of de kabel van de
vlotterschakelaar.
6. Elektrische aansluiting
Het toestel beschikt over een netsnoer met stekker. Om gevaren te voorkomen, mogen het netsnoer en de
stekker uitsluitend door een vakman worden vervangen. Draag de pomp nooit aan het netsnoer en gebruik het
snoer niet om de stekker uit het stopcontact te trekken. Bescherm de stekker en het netsnoer tegen hitte, olie en
scherpe randen.
De gebruikte netspanning moet met de in de technische gegevens aangegeven waarden
overeenstemmen. De persoon die verantwoordelijk is voor de installatie moet verzekeren, dat
de elektrische aansluiting beschikt over een aarding die beantwoordt aan de norm.
De elektrische aansluiting moet van een gevoelige aardlekschakelaar (FI-schakelaar) zijn
voorzien: ∆ = 30 mA (DIN VDE 0100-739).
Verlengkabels mogen geen kleinere doorsnede hebben dan rubberslangen met het symbool
H07RN-F (3 x 1,0 mm²) conform VDE. Netstekkers en koppelingen moeten spatwaterdicht
zijn.
7. Ingebruikname
Tijdens het gebruik van de pomp mogen zich geen personen in het water bevinden.
De pomp mag uitsluitend voor het op het typeplaatje aangegeven toepassingsgebied worden
gebruikt.
Drooglopen - het pompen van het toestel zonder waterdoorvoer - moet worden voorkomen,
omdat de pomp bij watergebrek oververhit kan raken. Dit kan aanzienlijke schade aan het
toestel veroorzaken.
Zorg ervoor dat de elektrische steekverbindingen zich buiten het bereik van overstromend
water bevinden.
Het is absoluut verboden de handen in de opening van de pomp te steken zolang het toestel
aan het elektriciteitsnet is aangesloten.
Voer voor elk gebruik van de pomp een visuele controle uit. Dit geldt in het bijzonder voor het netsnoer en de
stekker. Controleer of alle schroeven goed vast zitten en de aansluitingen in goede staat zijn. Gebruik nooit een
beschadigde pomp. In geval van schade moet de pomp door een vakman worden gecontroleerd.
Bij elke ingebruikname moet er steeds nauwkeurig op worden gelet dat de pomp veilig en stabiel wordt geplaatst.
Steek voor ingebruikname de stekker in een 230V wisselstroomstopcontact. Zodra de waterstand het startniveau
bereikt of overschrijdt, slaat de pomp vanzelf aan.
Trek de stekker uit het stopcontact om het gebruik van de pomp te beëindigen.
De elektrische pompen uit de serie T.I.P. EXTREMA beschikken over een geïntegreerde thermische
motorbeveiliging. Bij overbelasting slaat de motor vanzelf af en gaat na voldoende te zijn afgekoeld weer vanzelf
aan. Mogelijke oorzaken en de daarbijbehorende oplossingen vindt u in het hoofdstuk "Onderhoud en hulp bij
storingen". Houd er rekening mee dat het gebruik met vloeistoffen > 50 °C slechts kortstondig mogelijk is (zie
techn. gegevens).
8. Onderhoud en hulp bij storingen
Trek voor het verrichten van onderhoudswerkzaamheden altijd de stekker van de pomp uit het
stopcontact. Als de stroomtoevoer niet wordt onderbroken, kan bijv. gevaar ontstaan door per
ongeluk starten van de pomp.
4
35