Probleem en alarmcode
Je kunt het apparaat niet inschake‐
len.
Het programma start niet.
Het apparaat wordt niet met water
gevuld.
Het display toont i10 of i11.
De machine pompt geen water weg.
Op het display verschijnt i20.
De overstromingsbeveiliging is inge‐
schakeld.
Op het display verschijnt i30.
Storing van de waterniveaudetectie‐
sensor.
Op het display verschijnt i41 - i44.
Storing van de waspomp of de af‐
voerpomp.
Het display toont i51 - i59 of i5A -
i5F.
De temperatuur van het water in het
apparaat is te hoog of er is een sto‐
ring in de temperatuursensor opge‐
treden.
Het display toont i61 of i69.
Technische storing van het appa‐
raat.
Het display toont iC0 of iC3.
Het niveau van het water in het ap‐
paraat is te hoog.
Op het display verschijnt iF1.
Het apparaat stopt en begint meer‐
dere keren tijdens de werking.
Het programma duurt te lang.
26
NEDERLANDS
Mogelijke oorzaak en oplossing
•
Controleer of de stekker is aangesloten op het stopcontact.
•
Controleer of er geen beschadigde zekering in het zekeringenkastje is.
•
Controleer of de deur van het apparaat gesloten is.
•
Als de optie uitgestelde start is ingesteld, annuleer je de instelling of je
wacht totdat het aftellen voorbij is.
•
Het apparaat herlaadt de hars uit de waterontharder. De duur van de
procedure is ongeveer 5 minuten.
•
Controleer of de waterkraan geopend is.
•
Controleer of de druk van de watervoorziening niet te laag is. Neem
voor deze informatie contact op met je plaatselijke waterleidingbedrijf.
•
Controleer of de waterkraan niet verstopt is.
•
Controleer of het filter in de toevoerslang niet verstopt is.
•
Controleer of de toevoerslang geen knikken of bochten heeft.
•
Controleer of de gootsteenafvoer niet verstopt is.
•
Controleer of het binnenfiltersysteem niet verstopt is.
•
Controleer of de afvoerslang geen knikken of bochten heeft.
•
Draai de waterkraan dicht.
•
Controleer of het apparaat correct geïnstalleerd is.
•
Controleer of de korven zijn geladen volgens de instructies in de ge‐
bruikershandleiding.
•
Controleer of de filters schoon zijn.
•
Schakel het apparaat uit en aan.
•
Schakel het apparaat uit en aan.
•
Controleer of de temperatuur van het toegevoerde water niet hoger is
dan 60 °C.
•
Schakel het apparaat uit en aan.
•
Schakel het apparaat uit en aan.
•
Schakel het apparaat uit en aan.
•
Controleer of de filters schoon zijn.
•
Controleer of de afvoerslang op de juiste hoogte boven de vloer is ge‐
installeerd. Raadpleeg de installatie-instructies.
•
Dat is normaal. Het zorgt voor optimale reinigingsresultaten en ener‐
giebesparing.
•
Als de optie uitgestelde start is ingesteld, annuleert u de uitgestelde in‐
stelling of wacht u tot het aftellen voorbij is.
•
Het activeren van opties verlengt de duur van het programma.