11. Storingen verhelpen
Tijdens het gebruik kunnen storingen optreden. Controleer met behulp van de volgende tabel of u
het probleem zelf kunt verhelpen. Elke andere reparatie is niet toegestaan en doet de garantie ver-
vallen. Neem daarom bij storingen contact op met ons Service Center of een ander deskundig repa-
ratiebedrijf.
Storing
Het apparaat werkt niet. Aan-
duiding van stroomvoorzie-
ning (12) licht niet op.
De binnentemperatuur is niet
laag genoeg.
De binnentemperatuur is niet
laag genoeg.
Het apparaat maakt te veel la-
waai.
Het apparaatdeksel kan niet
dicht.
48
Oorzaak
Onderbreking in het elektri-
sche circuit.
De compressor wordt maar
heel af en toe ingeschakeld
Het deksel kan niet goed af-
dichtend worden gesloten of
wordt te vaak geopend.
De omgevingstemperatuur is
hoger dan +43 °C
De luchtstroom achter het ap-
paraat is onvoldoende
Het apparaat staat op een plek
in het volle zonlicht of naast
een warmtebron.
Het apparaat is niet correct
opgesteld
Het apparaat komt in aanra-
king met meubelen of andere
voorwerpen.
De levensmiddelen zijn niet
gelijkmatig verdeeld.
Het vriesvak is te vol.
Oplossing
Controleer of de stekker in
het stopcontact zit.
Controleer door aansluiten
van een ander elektrisch
apparaat (zoals een bed-
lamp) of er spanning op het
stopcontact staat.
Controleer of het netsnoer
is beschadigd.
Controleer of de omge-
vingstemperatuur niet la-
ger is dan 10 °C.
Plaats de levensmiddelen
zo dat het sluiten van het
deksel niet wordt belem-
merd.
De deur kort openen.
Het apparaat is bestemd
voor een omgevingstem-
peratuur van +10 °C tot
+43 °C.
Plaats het apparaat verder
van de wand.
Zet het apparaat op een an-
dere plek.
Zet het apparaat waterpas.
Het apparaat vrij opstellen
zodat het niet in contact
komt met andere voorwer-
pen.
Verdeel de levensmiddelen
gelijkmatig over het vries-
vak.
Verplaats de bevroren le-
vensmiddelen of verwijder
ze eventueel.