Hou de M.C.-knop ingedrukt om de weergegeven apparaatinformatie te schakelen
tussen het Bluetooth-apparaatadres en de apparaatnaam.
Als u een Bluetooth-verbinding maakt vanaf het toestel, gaat u verder met stap 7.
6
Selecteer [Pioneer BT Unit] op het display van het apparaat.
7
Controleer of hetzelfde getal van 6 cijfers op het toestel en op het apparaat
verschijnt, selecteer vervolgens "Yes" op het apparaat.
OPMERKINGEN
• [DEVICE FULL] verschijnt als het apparaat als aan tien andere apparaten is gekoppeld. Verwijder in dat
geval een van de gekoppelde apparaten. Zie [DEL DEVICE] in de Bluetooth-instellingen (pagina 12).
• Afhankelijk van het apparaat moet u een pincode invoeren in stap 7. Voer in dat geval [0000] in.
TIP
De Bluetooth-verbinding kan ook tot stand worden gebracht door het toestel te detecteren op het
Bluetooth-apparaat. Om dit te doen moet [VISIBLE] in de Bluetooth-instellingen ingesteld zijn op [ON].
Voor meer informatie over de bediening van een Bluetooth-apparaat, raadpleegt u de
bedieningsinstructies bij het Bluetooth-apparaat.
Bluetooth-instellingen
Menu-item
DEVICELIST
DEL DEVICE
[DELETE YES],
[DELETE NO]
ADD DEVICE
A.CONN
[ON], [OFF]
VISIBLE
[ON], [OFF]
Beschrijving
Geef de lijst met gekoppelde Bluetooth-apparaten weer. "*"
verschijnt bij de apparaatnaam wanneer de Bluetooth-
verbinding tot stand is gebracht.
Als er geen apparaat geselecteerd is in de apparaatlijst, is deze
functie niet beschikbaar.
Verwijder de apparaatinformatie.
Registreer een nieuw apparaat.
Als er al tien apparaten gekoppeld zijn, is deze functie niet
beschikbaar. U kunt het aantal gekoppelde apparaten
controleren in de [DEVICELIST]-instelling.
Selecteer [ON] om automatisch een Bluetooth-apparaat te
verbinden.
Selecteer [ON] zodat een Bluetooth-apparaat het toestel kan
detecteren wanneer het toestel via Bluetooth verbonden is met
een ander apparaat.
- 12 -