NL
126
Info
•
Controleer de schouder- en bekkengordel van het voertuig en trek die vast
om er zeker van te zijn dat zowel het zitje als het kind stevig vastzitten.
•
De schoudergordel en de bekkengordel van de autogordel mogen niet
gedraaid of gewikkeld zijn.
•
Het zitje moet zo dicht mogelijk tegen de rugleuning van de autostoel
worden geplaatst.
IV Montage in rijrichting 100-150 cm
(alleen met autogordel voor volwassene)
Berg uw eigen 5-punts harnas op, wanneer u de veiligheidsgordel van het
voertuig gebruikt.
Instelling hellingshoek
Autogordel om het kinderzitje te bevestigen
S
Belangrijke informatie
Controleer de schouder- en bekkengordel van het voertuig en trek die vast om
er zeker van te zijn dat zowel het zitje als het kind stevig vastzitten.
De schoudergordel en de bekkengordel van de autogordel mogen niet
gedraaid of gewikkeld zijn. Het zitje moet zo dicht mogelijk tegen de
rugleuning van de autostoel worden geplaatst.
Kantel het zitje en draai de verstelhendel (11) om
het zitje rechtop te zetten.
1. Plaats het kind in het
kinderautostoeltje.
2. Leidt de autogordel S door
de geleidingshaak van de
schoudergordel en om de schouder
T
van het kind.
3. Leidt de bekkengordel T door de
bekkengordelgeleiding (13) en om het
bekken van het kind.
Haal de beide gordels vervolgens
door de heupgordelgeleider (13).
Sluit het gordelslot.