De temperaturen in de koelkast, de vrieskast en de zone voor vitaminebehoud zijn instelbaar.
Bij aflevering van de koelkast zijn de temperaturen als volgt ingesteld.
Koelkast: 4 °C
Vrieskast: -20 °C
2
1
1 Het bedieningspaneel licht op en de temperatuur in de koelkast wordt aangegeven.
2 De temperatuuraanduiding gaat knipperen, om aan te geven dat de temperaturen kunnen worden ingesteld.
3 De temperatuur die is ingesteld voor de koelkast gaat knipperen.
4 Telkens wanneer u op de toets drukt, verspringt de knipperende aanduiding in de volgorde van de koelkast,
de vrieskast en de Vitaminebehoudzone.
5 Stel de temperatuur naar wens in.
• Druk op
om de temperatuur te verhogen, of op
6 De aanduiding stopt met knipperen, om aan te geven dat de temperaturen nu zijn ingesteld.
• Ongeveer 30 seconden later gaat het bedieningspaneel uit.
Opmerking:
• De aanduiding bij 1 wordt hersteld als er tijdens de instelprocedure 5 seconden lang geen bedieningshandeling wordt verricht.
Koelkast
De temperatuur van de koelkast instellen.
De temperatuur kan worden ingesteld tussen de 1 °C en 7 °C.
Opmerkingen:
• Wanneer de temperatuur een tijd lang blijft ingesteld op 1 °C, kunnen bepaalde levensmiddelen bevriezen.
• In de vakantiestand wordt de temperatuur niet aangegeven en kan de temperatuur ook niet worden ingesteld.
• In de eco-spaarstand kan de temperatuur ook niet worden ingesteld.
Vrieskast
Voor instellen van de temperatuur in de vrieskast.
De temperatuur kan worden ingesteld tussen de -17 °C en -25 °C.
Opmerking:
• In de eco-spaarstand kan de temperatuur niet worden ingesteld.
Zone voor
De temperatuur van de zone voor vitaminebehoud instellen.
De temperatuur kan worden ingesteld tussen de 0 °C en 5 °C.
vitaminebehoud
Opmerkingen:
• Wanneer de temperatuur een tijd lang blijft ingesteld tussen de 0 °C en 1 °C, kunnen bepaalde
levensmiddelen bevriezen.
• In de eco-spaarstand kan de temperatuur ook niet worden ingesteld.
Instellen van de temperatuur
Zone voor vitaminebehoud: 5 °C
3
4
om deze te verlagen.
5
6
41 41