teitsnet niet stabiel etc.) stopt de machine. Als de stroom-
toevoer weer is hersteld, moet de machine worden uit- en
ingeschakeld. De machine is bedrijfsklaar.
3.2 s
lijpwerKtuigen
Gebruik uitsluitend slijpwerktuigen waarvan het
maximaal toelaatbare toerental gelijk aan of hoger
is dan het onbelaste toerental op de machine.
Monteer uitsluitend schone werktuigen!
3.2.1 m
ontAge VAn de slijpwerKtuigen
Schuif het slijpwerktuig op de spil. Draai het vast met de
ring en de bevestigingsschroef.
3.2.2 o
ptie
Druk de vergrendelknop in. Draai de opnamedoorn los en
demonteer hem.
Bedien de vergrendelknop uitsluitend bij stilstaan-
de machine.
38
Plaats de spanflens met de inkeping naar beneden op
de spil.
Schroef het slijpwerktuig erop. Druk de vergrendelknop in
en trek het slijpwerktuig vast aan. Het slijpwerktuig wordt
in omgekeerde volgorde gedemonteerd.
De slijpelementen moeten probleemloos rondlo-
pen. Gebruik geen slijpelementen die niet exact
rond zijn! Laat de machine proefdraaien! Contro-
leer slijpwerktuigen voor gebruik. Het slijpwerktuig moet
zonder problemen zijn gemonteerd en vrij rond kunnen
draaien. Laat het slijpwerktuig minimaal 30 seconden on-
belast proefdraaien. Gebruik geen beschadigde of tril-
lende slijpwerktuigen of slijpwerktuigen die niet volkomen
rond zijn!
3.3 w
erKinstructies
Beweeg het werktuig bij het bewerken van vlakken par-
allel aan het oppervlak. De constantelektronica houdt de
bandsnelheid bij onbelast en belast toerental nagenoeg
constant en garandeert zo een gelijkmatig werkvermo-
gen. Te sterke druk vermindert het prestatievermogen van
de machine en verkort ook de levensduur van het slijp-
werktuig. De machine is uitgerust met elektronica en een
geïntegreerde overbelastingsbeveiliging. Als de machine
wordt overbelast, neemt het toerental sterk af. Oefen dan
geen druk meer uit en laat de machine korte tijd onbelast
lopen.
4. R
EPaRaTIE
4.1 p
reVentief onderhoud
Houd de ventilatieopeningen altijd schoon
om goed en veilig te werken. Controleer
koolborstels en eventueel vervang. Reinig
de behuizing van de motor en ververs het vet in het trans-
missiehuis.
Om te garanderen dat de randaarde van de machine
goed functioneert, moet deze aan een veiligheidstech-
nische controle worden onderworpen. Deze werkzaam-
heden mogen uitsluitend door een elektricien worden
uitgevoerd.
Onder extreme gebruiksomstandigheden kunnen bij de
/o
NDERhouD