beschadigd, vallen niet meer onder de garantie. Haal voor het vullen van
het waterreservoir altijd het bovendeel van het apparaat en vul het
nooit met water via de luchtuitgang aan de bovenkant van het apparaat.
•
AANWIJZING: het gebruik van niet al te koud water garandeert een efficiënte
bevochtiging. Daarbij mag de watertemperatuur niet hoger zijn dan 30°C om
te vermijden dat bevochtigingsschijven en andere apparaatonderdelen bescha-
digd raken. Om een snelle verkalking te voorkomen kunt u bij sterk kalkhoudend
water ook gefilterd water gebruiken. Lichte kalkafzettingen hebben echter een
optimaliserende werking op de bevochtigingsschijven en zelfs op het bevochti-
gingsvermogen omdat er door de microstructuur van kalkafzettingen nog meer
water op de schijven achterblijft.
•
Controleer of de assen met de bevochtigingsschijven correct in de zitting in het
waterreservoir zitten. Het tandwiel van de bevochtigingsschijven moet hiervoor
aan het achterste uiteinde van het reservoir liggen. AANWIJZING: de bevoch-
tigingsschijven passen alleen in de zitting wanneer het tandwiel in het achter-
ste uiteinde van het reservoir ligt.
Plaats het bovendeel op het waterreservoir. Het kleine tandwiel van het boven-
•
deel (naast de filter) moet precies op het grote tandwiel van de bevochtigings-
schijven liggen.
•
Steek de aansluitstekker in de apparaataansluiting en de stekker van het netsnoer
in het stopcontact. Het symbool (1)
100
van de voeding licht op.
tandwiel