Let tijdens de aansluiting van de omvormer altijd op de correcte polariteit. verwissel
de aansluitingen nooit!
Rode aansluitklem = pluspool (+)
Zwarte aansluitklem = minpool (-)
De omvormer mag nooit rechtstreeks aan een gelijkspanningsbron (vb. een
voertuigaccu) worden aangesloten, maar uitsluitend via een overeenkomstig grote
zekering. Deze zekering moet zo dicht mogelijk bij de gelijkspanningsbron worden
geplaatst.
Een kortsluiting tussen de polen van een accu kan niet alleen tot een lichtboog en
het smelten van de aansluitklemmen leiden, maar ook tot een explosie! Hierdoor
bestaat er niet alleen brandgevaar, maar ook groot verwondingsgevaar (vb. door de
zuren in een loodaccu).
Ga daarom bij het anasluiten van de verbindingskabels tussen omvormer en accu
zeer zorgvuldig te werk.
Let op dat de kabels niet in de draaiende onderdelen van het voertuig kunnen
raken (ventilator, v-riemen, etc.).
Gebruik voor de aansluiting alleen de meegeleverde kabels of minstens gelijkwaar-
dige kabels met een voldoende kabeldiameter en geschikte kabelsschoenen.
Als er langere kabels moeten worden gebruikt, zijn o.m. kabels met een grotere
kabeldiameter nodig. Het volgende geldt: Hoe groter de kabeldiameter en hoe
korter de kabel, hoe lager het spanningsverlies op de leiding.
Een te hoog spanningsverlies op de kabel kan tot een voortijdige onderspannings-
uitschakeling van de omvormer leiden.
voor de aansluiting van de leidingen aan de klemmen van de omvormer zijn ge-
schikte kabelschoenen nodig. Het inklemmen van de open kabeleinden of volledig
solderen is niet toegelaten.
Draai de schroefklemmen met de hand vast, gebruik geen gereedschap of geweld.
Beveilig of bevestig de omvormer en alle kabels, vb. bij gebruik in een voertuig
zodat het voertuig probleemloos kan gebruikt worden en de omvormer niet kan
loskomen.
85