Veiligheid
2.9
Veiligheid tijdens bedrijf
2.9.1
Algemeen
•
Het is alleen toegestaan dichtbij de grond met de apparaat te werken. Het is verboden de apparaat
boven mensen te zwenken.
•
De bediener mag de besturingsplaats niet verlaten zolang de apparaat met lading belast is en moet altijd
zicht hebben op de lading.
•
Alleen apparaaten met handgrepen mogen met de hand gevoerd worden.
•
Als de apparaat in gebruik is mogen zich geen mensen in het werkgebied ophouden!
Tenzij dat absoluut noodzakelijk is op grond van de wijze waarop de apparaat wordt gebruikt, bijv. door
de apparaat met de hand te voeren (aan de handgrepen).
•
Het schoksgewijze omhoog of omlaag gaan van het apparaat met en zonder last, bvb. ook veroorzaakt
door het snelle rijden met het draagapparaat/hefwerktuig over oneven terrein is verboden! Gevaar voor
het ontglippen van de gegrepen goederen. Ongekontroleerde bewegingen van het apparaat.
•
In het algemeen is het verboden zich onder zwevende
lasten op te houden.
Levensgevaar!!
•
De goederen nooit excentrisch optillen (steeds op hun
lastzwaartepunt)→ kiepgevaar.
•
De apparaat mag niet geopend worden als de
openingsweg door een obstakel geblokkeerd is.
•
Het draagvermogen en de nominale breedtes van de
apparaat mogen niet overschreden worden.
•
Vastzittende lasten niet met de apparaat losscheuren.
•
Lasten nooit dwars trekken of slepen.
Daardoor kunnen onderdelen van het toestel
beschadigd raken (zie afb. A →).
2.9.2
Draagmachines/hefwerktuigen
•
De ingezette draagmachine/hefwerktuigen (bv. graafmachine) moet zich in een bedrijfsveilige toestand
bevinden.
•
De bediener van de draagmachine/hefwerktuigen moet aan de wettelijk voorgeschreven kwalificaties
voldoen.
•
Alleen geïnstrueerde, gekwalificeerde en gecertificeerde personen mogen de
draagmachine/hefwerktuigen bedienen.
De maximaal toegestane draaglast van de draagmachine / hefwerktuigen en de draagdoek mag in geen
geval overschreden worden!
54500008
8 / 25
Afb. A
NL