Philips FC8972 Mode D'emploi page 70

Nederlands
70
De knop voor de reinigingstijd gebruiken
Druk op de afstandsbediening op de knop voor de reinigingstijd (klokje) om de robot 35 minuten te
laten stofzuigen. Als de reinigingstijd is verstreken, keert de robot terug naar het dockingstation om
weer te worden opgeladen (Fig. 33).
De aan/uit-schakelaar gebruiken
Als u de aan/uit-schakelaar in de 'uit'-stand zet, wordt de diepe-slaapmodus van de robot
geactiveerd. In deze modus reageert de robot niet meer.
- Als u de robot wilt opladen, moet u de aan/uit-schakelaar op 'aan' zetten.
- Als tijdens het gebruik van de robot de diep-slaapmodus wordt geactiveerd, kunt u de robot weer
activeren door de aan/uit-schakelaar op 'aan' te zetten en door de robot op te laden. Na enkele
seconden reageert de robot weer.
- Wanneer u de robot gedurende een maand of langer niet gaat gebruiken, zet u op de aan/uit-
schakelaar op 'uit' en haalt u de stekker uit het dockingstation of de adapter uit het stopcontact om
energie te besparen.
Signalen en hun betekenis
De robot heeft een display met twee indicators: een waarschuwingsindicator en een indicator die
aangeeft dat de stofbak vol is. De start/stop-knop geeft lichtsignalen af. In de volgende tabel vindt u
de betekenis van deze signalen.
Signaal
De start/stop-knop brandt continu.
De start/stop-knop knippert langzaam.
De start/stop-knop knippert snel.
De indicator voor een volle stofbak gaat branden. De stofbak is vol.
De waarschuwingsindicator gaat branden.
Klapreactie
De klapreactie wordt ingeschakeld wanneer in de volgende situaties de slaapmodus van de robot
wordt geactiveerd:
- wanneer de robot stopt met schoonmaken door een fout
- wanneer u een korte reinigingstijd hebt geprogrammeerd
- wanneer de robot het dockingstation niet binnen 20 minuten kan vinden
Als u de robot niet ziet, kunt u de robot terugvinden door één keer in uw handen te klappen. De robot
gaat nu piepen en alle pictogrammen op het display gaan branden.
Betekenis
De robot is klaar om te gaan schoonmaken.
De robot wordt opgeladen.
De robot zoekt naar het dockingstation.
De accu van de robot is bijna leeg.
De robot is opgetild tijdens het reinigen.
De bumper van de robot is beklemd geraakt.
Een wiel of zijborstel zit vast.
De bovenklep ontbreekt of is niet goed gesloten.
De robot kan het dockingstation niet vinden.