mmHg veranderen.
• Met de "MODE"-toets slaat u de instellingen op en schakelt
u door naar het geheugen van de volgende gebruiker. Met
de "START/STOP"-toets slaat u de instellingen op dezelfde
wijze op, maar komt u vervolgens in de meetfunctie. Als
u geen toetsen indrukt, schakelt het apparaat zich na 1
minuut automatisch uit.
Richtlijnen
• Uit medisch oogpunt moet het verschil tussen systolisch en
diastolisch tenminste 30 mmHg zijn.
Een systolische grenswaarde onder 100 mmHg en een
diastolische grenswaarde onder 60 mmHg wordt afgeraden.
• Conform de richtlijnen/definities van de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de nieuwste
inzichten worden de meetresultaten geclassificeerd en
beoordeeld aan de hand van de volgende tabel.
Tabel voor de classificatie van bloeddrukwaarden
(maateenheid mmHg) voor volwassenen:
bereik
systolische
bloeddruk
Hypotonie (lage
minder dan 105
bloeddruk)
Optimaal
minder dan 120
Normaal
120 - 129
Hoog - Normaal
130 - 139
Hypertonie - Hoge
140 - 159
bloeddruk graad I
All manuals and user guides at all-guides.com
diastolische
Maatregel
bloeddruk
minder dan 60
Controle bij
uw arts
minder dan 80
Zelf controleren
80 - 84
Zelf controleren
85 - 89
Controle bij
uw arts
90 - 99
Controle bij
uw arts
bereik
systolische
bloeddruk
Hypertonie - Hoge
160 - 179
bloeddruk graad II
Hypertonie - Hoge
meer dan 180
bloeddruk graad III
Bron: WHO, 1999
6 | bloeddrukMeter plaatsen
• Ontbloot uw linkerpols. Let op dat de doorbloeding van
de arm niet door nauwe kledingstukken of iets dergelijks
wordt belemmerd. Plaats de manchet op de binnenkant
van uw pols.
• Sluit de manchet met de klittenbandsluiting, zodat de
bovenkant van de bloeddrukmeter ongeveer 1 cm onder de
bal van de hand zit (zie afbeelding).
• De manchet moet strak om de pols liggen, maar mag niet
in de huid snijden.
8
diastolische
Maatregel
bloeddruk
100 - 109
Raadpleeg
uw arts
meer dan 110
Raadpleeg
uw arts