All manuals and user guides at all-guides.com
Camera
U kunt de camera-instelling
wijzigen door met het wieltje
te scrollen. Tik op de Terug-
toets nadat u de optie hebt
geselecteerd.
Afbeeldingskwaliteit – maak
een keuze uit Zeer fijn, Fijn en
Normaal. Hoe fijner de kwaliteit,
hoe scherper de foto. De
bestandsgrootte neemt hierdoor
toe, zodat u minder foto's kunt
opslaan in het geheugen.
Witbalans – kies uit
Automatisch, Lichtgevend,
Zonnig, Fluorescerend en
Bewolkt.
Fotomodus – kies uit Normaal,
Reeksopname, Verfraaide foto,
Opname inlijst., Automatisch
panorama, Kunstfoto en
Glimlachfoto.
Timer – met de zelfontspanner
kunt u een vertraging instellen
na het indrukken van de
opnameknop. Kies uit uit, 3
secs, 5 secs en 10 secs. Dit is
ideaal als u zelf op de foto wilt
staan.
56
ISO – de ISO-waarde bepaalt
de gevoeligheid van de sensor
van de camera. Hoe meer ISO,
hoe gevoeliger de camera. Dat
is handig onder omstandigheden
met weinig licht waarin u de flits
niet kunt gebruiken. Kies een
van de volgende ISO-waarden:
Automatisch, 100, 200 of 400.
Liggendemodus –
kies uit Automatisch, Portret,
Landschap, Sport, Nacht en
Zonsondergang.
Kleureffect – kies een kleurtint
voor uw nieuwe foto.
Zodra u een keuze hebt
gemaakt, gebruikt u
de Terugtoets om het
kleurtintenmenu af te sluiten.
Daarna kunt u een foto maken.
OPMERKING: u kunt een
kleurenfoto omzetten in zwart-wit
of sepia, maar u kunt een foto die
is gemaakt in zwart-wit of sepia
niet omzetten in een kleurenfoto.
Foto tonen – kies uit In wacht
plaatsen, aan en uit. Indien
u aan selecteert, gaat het