Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Druk op <Ctrl><Alt><Del> om in te loggen.
6
Het venster Docking Station Setup (Dockingstationinstellingen)
wordt weergegeven, waarin staat aangegeven dat de computer moet
worden losgekoppeld om door te gaan.
Klik op OK en wacht tot de computer is uitgeschakeld.
7
Koppel de computer los (zie "De computer loskoppelen").
8
De computer start automatisch opnieuw op. Mocht dit niet
het geval zijn, zet de computer dan handmatig aan.
Selecteer OK in het venster Device Removal (Apparaat verwijderen).
9
Klik op Start en selecteer Shut Down (Afsluiten).
10
Wacht tot de computer volledig is uitgeschakeld en sluit
11
deze vervolgens opnieuw aan op het dockingstation.
De computer start automatisch opnieuw op. Mocht dit niet
het geval zijn, zet de computer dan handmatig aan.
Druk op <Ctrl><Alt><Del> om in te loggen.
12
Er wordt automatisch naar nieuwe apparatuur gezocht.
Wanneer hierom wordt gevraagd, selecteert u Install System Provided
13
Driver for the Selected Device (Recommended) (Het door het
systeem voorziene stuurprogramma voor het geselecteerde apparaat
installeren (aanbevolen)) en klikt u vervolgens op OK.
Klik op Continue (Doorgaan) in het venster Windows NT Setup
14
(Windows NT-instellingen).
Selecteer Install System Provided Driver for the Selected Device
15
(Recommended) (Het door het systeem voorziene stuurprogramma
voor het geselecteerde apparaat installeren (aanbevolen)) en klik
vervolgens op OK.
Selecteer de naam van uw netwerkinterfacecontroller (NIC) in
16
het vervolgkeuzemenu.
Geef aan of de netwerkadapter een IP-adres van een server moet
17
krijgen, of dat een vast IP-adres wordt opgegeven.
Als u niet weet wat u hier moet invoeren, neemt u contact op met
de systeembeheerder.
Systeeminfor matiegids
123
Publicité
