Télécharger Imprimer la page

Silverline 633847 Mode D'emploi page 27

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 9
NL
• De carburateur is voorzien van een brandstoffilter en opvangcup. Deze
moet periodiek bevrijd worden van het vuil dat zich erin verzamelt.
• Controleer of de brandstofkraan (3) gesloten is, links.
• Zorg ervoor dat de motor volledig afgekoeld is.
• Schroef de opvangcup los van de carburateur. Pas op voor het morsen
van benzine, omdat de cup daarmee gevuld zal zijn.
• Maak de cup leeg, reinig de cup en o-ring en plaats deze weer terug.
Bougie
• De bougie dient regelmatig geïnspecteerd te worden om ervoor te zorgen
dat de motor goed loopt.
• Zorg ervoor dat de motor uitgezet en volledig afgekoeld is.
• Verwijder de bougiekabel en draai de bougie los met de meegeleverde
bougiesleutel (13).
• De tip van de bougie zou een lichtbruine kleur moeten hebben. Aandere
kleuren zijn een indicatie voor slechte afstelling / slechte brandstof.
• Reinig de elektroden van de bougie met een staalborstel.
• Indien de bougie beschadigd is, moet hij vervangen worden.
• De bougieafstand moet 0,7 tot 0,8 mm bedragen. Naar behoefte
afstellen.
• Plaats de bougie terug, let op een juiste plaatsing in de schroefdraad.
Aandraaien met een bougiesleutel. Draai een nieuwe bougie nog een
1/2 slag verder aan, nadat u hem vingervast ingedraaid heeft. Een
gebruikte bougie draait u nog een kwartslag aan, nadat u deze vingervast
ingedraaid heeft.
• Incorrecte montage van de bougie kan permanente schade aan de motor
veroorzaken.
Brandstof bijvullen
• Niet roken, terwijl u met brandstof bezig bent.
• Voor deze motor moet altijd loodvrije benzine gebruikt worden met een
octaangehalte van minimaal 86RON. Sla brandstoffen niet gedurende
lange periodes op. "Oude"brandstof kan ertoe leiden dat de motor slecht
loopt of andere problemen veroorzaken.
•Gebruik geen brandstoffen die ethanol of methanol bevatten. Deze
brandstoffen kunnen schade aan de benzineleidingen of andere
componenten veroorzaken. Wanneer de motor onder zware belasting
loopt, is het normaal dat af en toe een "knal" of"plofgeluid" te horen is.
Wanneer deze geluiden regelmatig te horen zijn of bij lichtere belasting,
moet u de benzine in de motor vervangen door verse benzine Wanneer
de motor blijft "ploffen" moet u een officiële servicewerkplaats om raad
vragen.
• Laat de motor altijd afkoelen, voordat u benzine bijvult.
• Verwijder de vuldop om benzine bij te vullen. Het brandstofpeil moet de
schouder van het brandstoffilter bereiken. Vul de tank niet helemaal tot
aan de rand.
• Let op dat u geen benzine morst. Wanneer benzine gemorst is, moet u
die eerst grondig opruimen, voordat u de motor start.
• Plaats de vuldop terug en verzeker u ervan dat hij de tank goed afsluit
en vastzit.
Starten
• Draai de brandstofkraan (3) in de stand ON (naar rechts).
• Zet de chokehendel (4) in de stand CHOKE (naar links, is alleen nodig
wanneer de motor koud is).
• Zet de gashendel (2) in de stand LOW (naar rechts).
• Draai de ontstekingsschakelaar (6) in de stand ON (rechtsom).
• Trek rustig aan de startgreep (1) om spanning op het touw te zetten en
trek vervolgens snel en stevig aan het touw. Wikkel het touw van de
starter niet om uw hand en geleid het touw altijd gecontroleerd terug in
zijn behuizing.
• Herhaal deze handeling tot de motor start.
• Wanneer de motor warm is, zet u de chokehendel (4) in de stand RUN
(naar rechts).
•Zet de gashendel (2) op de gewenste snelheid (naar links). OPM. - de
motorafstelling is geoptimaliseerd voor gebruik op zeeniveau. Het
gebruik van deze motor op grote hoogtes kan de prestaties verminderen
of schade veroorzaken. Raadpleeg een officieel servicecentrum,
wanneer u met problemen geconfronteerd wordt.
Stoppen
• Om de motor in een noodgeval te stoppen, draait u de
ontstekingsschakelaar (6) in de stand OFF (= uit = linksom draaien).
• De normale procedure om de motor uit te zetten luidt als volgt: Zet de
gashendel (2) op LOW (rechts), zet de ontstekingsschakelaar (6) op OFF
(linksom draaien), zet de brandstofkraan (3) in de stand CLOSED (naar
links).
Bedieningsinstructies
Vóór Gebruik
• Controleer altijd of alle onderdelen / aanzetstukken goed vastzitten en dat
de slangen niet geknikt/verstopt zijn.
• Houd de lans/trekkerhandgreep (15/16) altijd met beide handen vast.
• Draag altijd de juiste persoonlijke beschermende uitrusting voor de taak
die u wilt uitvoeren. Gebruik van het toestel vereist een veiligheidsbril en
waterdichte kleding.
26
All manuals and user guides at all-guides.com
Gebruik Van De Hogedrukspuit
• Open altijd de watertoevoerkraan, voordat u de motor start.
• Laat de motor niet langer dan 1-2 minuten lopen zonder de spuitlans te
gebruiken. Water dat in de pomp circuleert, zal snel oververhit raken en
schade veroorzaken.
• Om water te spuiten drukt u de trekker op de handgreep (11) in.
• Het sproeipatroon van de spuitmond kan ingesteld worden van een
krachtige, smalle straal tot een breed uitwaaierend patroon. Het is
raadzaam om te beginnen met de spuitmond naar rechts gedraaid (brede
straal) en vervolgens te experimenteren met nauwere, gerichtere stralen
en andere spuitafstanden, totdat de correcte gewenste straal ingesteld is.
• Wanneer u twijfelt aan het weerstandsvermogen van het te reinigen
oppervlak, moet u het gebruik van een smalle, harde waterstraal
vermijden.
• Wij raden aan om de lans in een hoek van 45 graden ten opzichte van het
te reinigen\oppervlak te houden. Dit biedt maximale controle en levert
het beste schoonmaakresultaat op.
• Verricht altijd een testreiniging op een onopvallende plek om te
controleren dat het reinigingsproces / reinigingsmiddel het te reinigen
item niet beschadigt.
• Wanneer u klaar bent met het werk, moet u altijd de motor uitzetten
en vervolgens de trekker ingedrukt houden om de restdruk te laten
ontsnappen.
Schoonmaakmiddel
• Vul de fles voor het reinigingsmiddel (8) met een geschikt
reinigingsmiddel, terwijl de motor uit is.
• Om de dispenser voor het reinigingsmiddel te activeren, drukt u de
spuitmond weg van de lanskop. Enkele opgenblikken lager begint het
reinigingsmiddel te stromen.
• Om het reinigingsmiddel uit te zetten, trekt u de spuitmind weer terug.
Onderhoud
Motoronderhoud
• Controleer regelmatig het oliepeil.
• Ververs regelmatig de olie.
• Controleer regelmatig de bougie / de bougieafstand.
Reiniging
• Houd uw toestel te allen tijde in een schone toestand
• Volg de bovenstaande luchtfilterinstructies op.
• Laat altijd het water uit de pomp lopen, voordat u het toestel opbergt.
• Reinig de spuitmond met de meegeleverde reinigingspen (14).

Publicité

loading