2. Het brandstofpeil controleren
- Gebruik ongelode benzine.
- Indien nodig bijvullen tot aan de markering.
- Gebruik beslist geen olie/benzine mengsel of smerige benzine.
- Voorkom dat er vuil, stof of water in de benzinetank terecht komt.
- Na het bijvullen de benzinedop goed aandraaien.
Waarschuwing:
Benzine is licht ontvlambaar en explosief onder bepaalde omstandigheden.
■
Vul altijd benzine bij in een goed geventileerde ruimte met stilstaande motor.
■
Vermijd roken, vlammen en vonken in de ruimte waar benzine wordt
bijgevuld of waar benzine wordt opgeslagen.
Vul niet te veel benzine bij (de benzine mag niet boven de markering
■
uitkomen). Na het vullen controleren of de benzinedop goed is vastgedraaid.
Voorkom dat u benzine morst tijdens het bijvullen. Gemorste benzine of
■
benzinedamp kan vlamvatten. Veeg de gemorste benzine af voordat u de
motor start.
Vermijd zoveel mogelijk het contact met de huid of het inademen van de
■
damp. HOUD KINDEREN UIT DE BUURT.
3. Luchtfilter controleren
Controleer regelmatig of het luchtfilter schoon is en in goede conditie.
Draai de schroef van het deksel los en verwijder het linker onderhoudspaneel.
Druk de vergrendeling aan de bovenkant van het luchtfilterhuis in en verwijder
het luchtfilterdeksel. Controleer het element. Indien nodig schoonmaken of
vervangen.
5