Opmerking
❒ Als u via e-mail bestanden verzendt, moeten de instellingen voor SMTP en
DNS op de juiste wijze zijn ingesteld.
❒ Als u bestanden verzendt naar een FTP-server of computer, moeten de
gebruikersnaam, het wachtwoord en de directory op de juiste wijze zijn
ingesteld.
❒ Als u gebruik maakt van de functie Scan to Folder in een netwerk dat
Active Directory gebruikt, dan moet u de servernaam en de domeinnaam
opgeven via de DNS-instellingen.
❒ Voor de optie Scan to Folder moet het gebruikte besturingssysteem een
van de volgende zijn: Windows 2000/XP/Vista, Windows Server
2003/2003 R2/2008, of Mac OS X.
❒ U kunt geen scanbestemmingen registreren vanaf het bedieningspaneel.
Verwijzing
Voor meer informatie over SMTP- en DNS-instellingen, zie "DNS-
instellingen configureren" en "SMTP-instellingen configureren",
Gebruikershandleiding
Scannen vanaf het bedieningspaneel
Vanaf het bedieningspaneel kunt u
gescande bestanden via e-mail (Scan
to e-mail), naar een FTP-server (Scan
to FTP) of naar een gedeelde map of
computer in een netwerk (Scan to
Folder) verzenden.
Scannen vanaf het bedieningspaneel
kan alleen met een netwerkverbinding.
Belangrijkste functies voor het
verzenden van gescande
bestanden
In dit gedeelte worden de belangrijkste
functies beschreven voor scannen
vanaf het bedieningspaneel. Het
gescande bestand wordt via e-mail,
naar een FTP-server of naar een
computer verzonden, afhankelijk van
de opgegeven bestemming.
All manuals and user guides at all-guides.com
.
Scannen vanaf het bedieningspaneel
A
Druk op {Scanner}.
B
Plaats het origineel op de
belichtingsplaat of in de ADF.
Stel, zo nodig, de geavanceerde
scaninstellingen in.
C
Druk op {Adresboek}.
U kunt op {U}{T} drukken om
door het adresboek te bladeren.
D
Zoek de gewenste bestemming op
door met de cijfertoetsen de naam
van de bestemming op te geven en
daarna op {OK} te drukken.
Op het scherm ziet u nu de namen
die overeenkomen met de tekens
die u hebt opgegeven.
1
F-9