Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Handeling
1. Sluit de start
kabel
8
van
de noodstart
hulp aan op
de
autostarthulp
uitgang
6
van het laad
apparaat
9
.
2. Sluit eerst
de rode
accuklem
A op de
pluspool van
de voertui
gaccu aan en
sluit daarna
de zwarte
accuklem B
op de min
pool aan (zie
afbeelding 1).
3. Het voertuig
starten
1
Verwijder, zodra het voertuig is
gestart, binnen 30 seconden de startkabel
All manuals and user guides at all-guides.com
Leds
11
Led
op startkabel
brandt permanent
10
11
Leds
,
knipperen
rood en groen
Led
11
knippert rood, er
klinkt een kort alarmsi-
gnaal
11
Led
knippert rood,
er klinkt een permanent
alarmsignaal
Led
11
knippert een-
maal rood, er klinkt een
permanent alarmsignaal,
gevolgd door twee korte
alarmtonen
11
De rode
en groene
led
10
knipperen afwis-
selend.
Na 1-2 seconden brandt
alleen nog de groende
10
led
B
A
2.
1.
Betekenis / defect
De spanning die in
8
het laadapparaat
wordt vastgesteld, is
niet voldoende om de
batterij van de auto
op te laden
Laadapparaat klaar
De temperatuur is te
hoog, mogelijkerwijze
na meerdere startpo-
gingen
Accuklem A en B
verwisseld.
Er is kortsluiting
ontstaan of de accu
loopt uit.
De aansluiting is
correct
van de noodstarthulp en koppel eerst de zwar-
te en daarna de rode accuklem van de
accupolen los. Anders kunnen gevaarlijke
situaties ontstaan.
Laat de motor van het voertuig draaien.
„
„
Opmerking: de toets op de led-box
de startkabel heeft geen betekenis en mag
niet worden gebruikt. Hij dient enkel voor de
foutopsporing tijdens de fabricage van het
apparaat.
8
Inbedrijfname
Oplossing
Laad het
laadapparaat
op.
Verder met
handeling 2
Koppel eerst
de zwarte en
daarna de rode
accuklem van
de accupolen
los. Begin
opnieuw met
handeling 1.
Verder met
handeling 3
13
van
NL/BE 49
Publicité
