Algemene veiligheidsinstructies / Inbedrijfstelling
op de sigarettenaansteker in
het voertuig aan.
Neem instructies van uw
voertuigfabrikant in acht over
het gebruik van de sigarettena-
ansteker.
Trek bij beschadiging van de
kabel de stekker onmiddellijk
uit de sigarettenaansteker.
Sluit de twee klemmen niet
kort. Dit kan tot gevaarlijke si-
tuaties leiden!
Accu's:
VOORZICHTIG!
EXPLOSIEGEVAAR!
Sluit de accu niet kort en / of
open hem niet. Oververhitting,
brandgevaar of ontploffing
kunnen het gevolg zijn.
Stel de accu niet bloot aan
grote hitte. De batterij kan ont-
ploffen.
Controleer de accu regelmatig
op lekken. Uitgelopen of be-
schadigde batterijen kunnen
bij contact met de huid brand-
wonden veroorzaken. Draag
daarom in dit geval absoluut
geschikte veiligheidshand-
schoenen! Veeg de vloeistof
voorzichtig weg met een doek
en vermijd huid- en oogcon-
tact. Bij huid- of oogcontact
onmiddellijk met zuiver water
uitspoelen en een arts raadple-
gen.
48
NL/BE
All manuals and user guides at all-guides.com
Inbedrijfstelling
Capaciteit van de nood
starthulp controleren
Druk, om de capaciteit van de noodstart-
hulp te controleren, de inschakeltoets
in.
Tijdens het laden, knipperen de contro-
lelampjes
. Het aantal controlelamp-
5
jes
dat permanent brandt, geeft het
5
accuvermogen van de noodstarthulp
weer. Wanneer het apparaat volledig is
opgeladen, branden de controlelampjes
permanent.
5
Controlelampjes
geen permanent
1 permanent
2 permanent
3 permanent
4 permanent
Noodstarthulp opladen
Sluit de powerbank met autostarthulp
met een voedingsadapter
9
stopcontact aan.
Sluit de kabel van de voedingsadapter
op de laadaansluiting (5 V
7
van de powerbank met autostarthulp
2
aan.
9
Gebruik van de starthul
pfunctie
Let er bij het gebruik van de starthulp op
dat minstens 3 controlelampjes
manent branden.
4
Accuvermogen
0 %
25 %
50 %
75 %
100 %
op een
12
/ 1A)
per-
5