LET OP
Gebruik de slag-schroefboor altijd met de draairich ting
naar rechts wanneer deze gebruikt wordt als slagboor.
7. Het aanbrengen van de hangreep (Afb. 5)
Monteer de handgreep op het daarvoor bestemde
bevestigingspunt.
Draai de handgreep nu rechtsom om deze vast te zetten.
Zet de handgreep in de gewenste positie voor het
soort werk dat u wilt uitvoeren, en draai de handgreep
vervolgens stevig vast. Voor het aanbrengen van een
diepteaanslag aan de zijhendel, kunt u deze in de
U-vormige groef van de zijhendel doen, stel vervolgens
de gewenste diepte van het gat in en draai tenslotte de
greep van de zijhendel stevig aan. (Afb. 6)
8. Het omschakelen van SLAGBOORROTATIE naar
normale BOORROTATIE (Afb. 7)
Zet de hendel in de rechter of linker stand om te kiezen
tussen respectievelijk IMPACT (boren en kloppen) en
ROTATION (alleen boren).
Om gaten in harde materialen zoals beton, steen of
tegels te boren, dient u de hendel in de rechter stand
(zoals aangegeven door het
zal nu tegelijk kloppen en boren.
Om gaten in metaal, hout en plastic te boren, dient u de
hendel in de linker stand (zoals aangegeven door het
teken) te zetten. De boor zal nu alleen boren zoals met
een gewone elektrische boormachine.
LET OP
○ De
slagboor
SLAGBOORROTATIE, wanneer het materiaal met
de normale boorrotatie geboord kan worden. Men
vermindert daardoor niet alleen het vermogen van de
boor, de boorpunt kan tevens beschadigd worden.
○ Gebruik van de klopboormachine met de hendel in
het midden kan leiden tot schade. Zorg ervoor dat u
de hendel helemaal in de gewenste stand zet.
9. Omschakelen van een hoog toerental naar een laag
toerental:
Voor het veranderen van toerental moet men zich ervan
overtuigen dat de schakelaar op UIT staat en de boor
zich niet meer beweegt.
Voor het veranderen van toerental draait u de
toerentalkiezer in de gewenste richting, zoals aangeduid
wordt in Afb. 8 d.m.v. de pijl. Het op de kast ingeslagen
d.m.v. de pijl. Het op de kast ingeslagen chijfer "1"
betekent laag toerental, het cijfer "2" betekent een hoog
toerental.
Indien het moeilijk is om de toerentalkiezer te draaien,
draai de boorkop dan eerst enigszins naar rechts of links
en probeer de toerentalkiezer vervolgens opnieuw te
draaien.
GEBRUIK
1. Bediening van de schakelaar
○ Wanneer u de trekker indrukt, gaat het gereedschap
draaien.
Wanneer u de trekker loslaat, stopt het gereedschap.
○ Het toerental van de boormachine regelt u door de
trekker meer of minder in te drukken. Het toerental is laag
als u de trekker minder indrukt, en neemt toe naarmate u
de trekker verder indrukt.
○ U kunt van tevoren het gewenste toerental instellen met
de toerentalregeling. Draai de toerentalregeling met de
klok mee voor een hoger toerental, of tegen de klok in
voor een lager toerental. (Afb. 9)
teken) te zetten. De boor
niet
gebruiken
met
○ Als u de trekker indrukt en vervolgens de vergrendeling
gebruikt, zal de boormachine met het ingestelde toerental
blijven draaien. Druk de trekker nog eens een beetje in
om de vergrendeling op te heff en en de boormachine uit
te kunnen schakelen.
LET OP
De stopper kan niet gebruikt worden wanneer de L-kant
van de drukknop voor de linksregeling is ingedrukt.
2. Boren
○ Bij het boren dient u langzaam te beginnen en het
toerental geleidelijk op te voeren.
○ Oefen altijd uitsluiten druk uit in het verlengde van de
boor. Gebruik voldoende druk om voortgang te boeken,
maar niet zo veel dat de boormachine vastloopt of de
boor verbuigt of breekt.
○ Om vastlopen en breuk van het materiaal te voorkomen,
dient u de druk op de boor te verminderen naarmate u het
eind nadert.
○ Als de boor vastloopt, moet u onmiddellijk de
trekkerschakelaar los laten, vervolgens dient u de
boor uit het materiaal te verwijderen en opnieuw te
beginnen. Probeer niet de boor met de trekkerschakelaar
herhaaldelijk aan en uit te zetten, want hierdoor kan de
boor beschadigd worden.
○ Hoe groter de boordiameter, hoe groter de torsiekrachten
op uw arm. Wees voorzichtig dat u de controle over de
boormachine niet verliest door deze torsiekrachten.
Om de machine onder controle te kunnen houden, dient
u ervoor te zorgen dat u stevig staat, dient u de zijhendel
te gebruiken, de boormachine stevig met beide handen
vast te houden en dient u ervoor te zorgen dat de boor
verticaal op het te boren materiaal staat.
ONDERHOUD EN INSPECTIE
1. Inspecteren van de boren
Omdat gebruik van versleten boren tot motorstoringen en
verminderde doelmatigheid kan leiden, dient u versleten
boren te vervangen door nieuwe, of te slijpen zodra u
merkt dat ze bot geworden zijn.
2. Inspectie van de boor en schroefdraadsnijder
Aangezien het verder gebruiken van een versleten boor
of schroefdraadsnijder het bedrijsvermogen vermindert
en eventueel een overbelasting van de motor kan
veroorzaken, moet de boor of schroefdraadsnijder
meteen vervangen of geslepen worden, wanneer een
bovenmatige slijtage worden, wanneer een bovenmatige
slijtage wordt vastgesteld.
3. Onderhoud van de motor
De motorvikkeling is het "hart" van het electrische
gereedschap. Er moet daarom bijzonder zorgvuldig op
gelet worden, dat de wikkeling niet beschadigd en/of met
olie of water bevochigd wordt.
4. Inspecteren van de koolborstels
Met het oog op uw veiligheid en om elektrische schokken
te voorkomen, mag inspectie en vervanging van de
koolborstels ALLEEN uitgevoerd worden door een
erkend HiKOKI Service-centrum.
5. Vervangen van het stroomsnoer
Als het stroomsnoer van het gereedschap beschadigd
raakt, moet het gereedschap aan een erkend HiKOKI
Service-centrum
worden
stroomsnoer te laten vervangen.
Nederlands
geretourneerd
om
het
29