Brandstofmengsel
Meng de brandstof met 2-takt olie in een geschikt
reservoir. Schud het reservoir om alles goed te
mengen.
Aanwijzing: Gebruik voor deze zaag nooit zuive-
re benzine. De motor wordt hierdoor beschadigd
en u verliest het recht op garantie voor dit pro-
duct. Gebruik geen brandstofmengsel dat langer
dan 90 dagen werd bewaard.
Aanwijzing: Er moet speciale 2-takt olie voor
luchtgekoelde 2-takt motoren met een mengver-
houding van 1:40 worden gebruikt. Gebruik geen
2-takt olie met een mengverhouding van 1:100.
Ontoereikend inoliën beschadigt de motor en u
verliest in dit geval het recht op garantie voor de
motor.
Aanbevolen brandstoff en
Sommige conventionele benzines zijn gemengd
met bijmengingen zoals alcohol- of etherverbin-
dingen, om te voldoen aan normen voor zuivere
uitlaatgassen. De motor loopt naar tevredenheid
met alle soorten benzine met het oog op de eigen
aandrijving, ook met zuurstof verrijkte benzines.
Gebruik liefst loodvrije normale benzine.
Oliën van ketting en geleiderail
Elke keer als de brandstoftank met benzine wordt
gevuld, moet ook de kettingolietank worden bi-
jgevuld. Het wordt aanbevolen om in de handel
verkrijgbare ketttingolie te gebruiken.
Motorolie en benzine
Menging 1:40
Aanbevolen brandstoff en
Controles vóór het starten van de motor
Gevaar: Start of bedien de zaag nooit, als de ket-
ting en de rail niet juist zijn gemonteerd.
1. Vul de brandstoftank (21) met het juiste
brandstofmengsel (fi g. 4).
2. Vul de olietank (22) met kettingolie (fi g. 4).
Anl_BPC_1235_2_I_SPK2.indb 53
Anl_BPC_1235_2_I_SPK2.indb 53
NL
Na het vullen van ketting- en olietank de tankdop
met de hand vastdraaien. Gebruik hiervoor geen
gereedschap.
6. Bediening
Controleer het apparaat vóór gebruik op eventu-
ele schade en gebruik het niet indien u schade
vaststelt. Het apparaat mag alleen met geacti-
veerde kettingrem worden gestart. De kettingrem
is geactiveerd, als de remhendel (6) naar voor is
gedrukt.
Verklaring van de werkwijze, zie – Controle-
ren van de kettingrem - Statische controle.
6.1 Kettingrem
De kettingzaag is voorzien van een kettingrem,
die verwondingsgevaar op grond van het gevaar
van een terugslag vermindert. De rem wordt
geactiveerd als er druk wordt uitgeoefend op de
handbescherming (6). Bijv. als bij een terugslag
de hand van de bediener op de handbescher-
ming (6) slaat. Bij activering van de rem stopt de
ketting (3) abrupt.
Waarschuwing: De kettingrem is weliswaar be-
doeld om het verwondingsgevaar als gevolg van
een terugslag te verminderen, maar hij kan geen
adequate bescherming bieden als met de zaag
achteloos wordt gewerkt. Controleer regelmatig of
de kettingrem naar behoren functioneert. Test de
kettingrem vóór de eerste snede, na meermaals
Zaagketting
snijden, na onderhoudswerkzaamheden en als de
kettingzaag aan sterke stoten werd blootgesteld
of gevallen is.
6.1.1 Controleren van de kettingrem (afb.
5A/5B/6)
Statische controle (bij afgezette motor)
Kettingrem gedeactiveerd (ketting (3) vrij
Alleen olie
verschuifbaar)
1. Trek de voorste handbescherming (6) in de
richting van de voorste handgreep (7). De
voorste handbescherming (6) moet hoorbaar
vastklikken (fi g. 5A).
2. De ketting (3) moet op de geleiderail (2) kun-
nen worden verschoven.
- 53 -
12.07.2016 10:15:13
12.07.2016 10:15:13