NL
PROBLEEM
DE POMP START NIET MAAR DE
ZEKERINGEN ZIJN NOG GOED
EN DE STARTRELAIS' BLIJVEN
INGESCHAKELD
DE POMP START WEL MAAR DE
ZEKERINGEN SLAAN DOOR EN
DE STARTRELAIS' WORDEN
UITGESCHAKELD
DE POMP START TE VAAK OP
DE POMP GEEFT NIET VEEL
WATER EN OOK NOG ONDER
LAGE DRUK
DE POMP GEEFT GEEN WATER 1) De waterspiegel staat onder de
30
MOGELIJKE OORZAAK
1) Spanning ontbreekt of
verkeerde spanning.
2) Bedieningspaneel niet goed
verbonden.
3) Pomp geblokkeerd.
4) Circuit onderbroken
(voedingskabel of
motorwikkeling)
5) Tussenkomst
differentieelschakelaar.
1) Lage spanning
2) Overbelasting door verstopping
met zand of door lagers die een
tendens tot blokkeren hebben.
3) Motorstroom 50 of 100% hoger
dan de nominale waarde
(enkelfasige modellen)
4) Differentiele (aardlek)schakelaar
gesprongen
5) Pomp geblokkeerd in een niet
perfect verticale put
1) Lekken in de installatie.
2) Capaciteit van de pomp te hoog
in verhouding tot die van de put
(tussenkomst sonde van niveau).
3) Dedrukmeter niet juist geijkt
(toepassing van autoclaaf).
4) Reservoir vol met water.
5) Reservoir autoclaaf te klein.
1) De draairichting is verkeerd
(versies met drie fasen)
2) Perdite nell'impianto
3) Filtro intasato o elettropompa
insabbiata
4) Elettropompa usurata
5) Drukberekening verkeerd
uitgevoerd
ingang van de aanzuigbuis
2) Kleppen geblokkeerd of
gepositioneerd in de verkeerde
richting
3) Lekken in de uitgaande leiding
4) De pomp of het filter zit vol met
zand
5) Drukverval verkeerd berekend
6) Pomp versleten
7) Spanning lager en stroom
groter dan normaal
8) Opgenomen stroom kleiner dan
normaal door aanwezigheid van
lucht in de pomp
REMEDIE
1) De aanwezigheid van spanning op het netcontroleren
en vergelijken met de gegevns op het plaatje van de
moter.
2) Het bedieningspaneel juist verbinden.
3) De pomp van de mogelijke verstopping vrij maken.
4) Controleer met een ohmmeter de continuiteit van het
electrische circuit.
5) De schakelaar opnieuw uitrusten, als deze tussenbeide
komt een gekwalificeerd elektricien bellen.
1) Diameter van voedingkabels vergroten.
2) Pomp uit de put trekken, controleren, repareren en
schoonmaken
3) Controleer de spanning op de fasen en de toestand van
de zekeringen en startercontacten
4) Zet de schakelaar weer aan. Als deze weer meteen
uitschakelt, dan een gekwalificeerde electricien
raadplegen
5) Beweeg de pomp om hem in de goede positie te
brengen. Breng hem op gang.
1) Zoek de lekken op en repareer ze.
2) Het water voor het gebruik verminderen.
3) De ijking reguleren.
4) De juiste werking van het reservoir herstellen.
5) Het reservoir vervangen.
1) Verwissel 2 voedingsdraden op het schakelpaneel.
2) Zoek de lekken op en repareer ze.
3) De pomp verwijderen en het filter schoonmaken.
4) Trek de pomp uit de put, onderzoek hem, vervang de
versleten onderdelen of vervang de hele pomp
5) Voer de berekening opnieuw uit en vervang eventueel
de pomp
1) Controleer het niveau van de watervoerende (grond)
laag gedurende bedrijf en laat de pomp tot een geschikt
niveau in de put zakken.
2) Controleer de kleppen. Als deze geblokkeerd zijn moet
men tegen de buis slaan om ze te deblokkeren
3) Controleer de leidingen op lekken en repareer die.
4) Trek de pomp naar boven en reinig filter en andere
door zand verstopte onderdelen
5) Controleer de berekeningen. Eventueel moet men een
dikkere leiding of een andere pomp installeren
6) Vervang de pomp
7) Verhoog de spanning. Installeer een dikkere
voedingskabel.
8) Breng de pomp op gang en stop hem. Herhaal dit
verschillende malen met tussentijd van ongeveer een
minuut.