Wenn Ihr Gerät über einen Pulssensor verfügt, müssen Sie beachten dass es die Herzfrequenzmessung keine medizintechnische Funktion ist.
Viele Faktoren können die Messung Ihrer Herzfrequenz beeinflussen.
Die Messung ihrer Herzfrequenz kann fehlerhaft sein. Der Pulssensor dient nur als Übungshilfe, um Ihre normale Herzfrequenz zu messen.
WORKOUT MIT WARM UP ÜBUNGEN
WARM UP: Dehnen Sie sich und lockern Sie ihre Muskeln 5-10 Minuten. Das Aufwärmen erhöht ihre Temperatur, Herzfrequenz und Blutdruck
und macht Sie bereit für die Übungen.
•
Übungen für Ihren Trainingsgebiet: Führen Sie die Übungen 20 – 30 Minuten lang in Ihrem Trainingsgebiet auf Ihrer Herzfrequenz
aus. (Halten Sie die ersten Wochen des Workouts Ihre Herzfrequenz nicht mehr als 20 Minuten). Atmen Sie konstant und tief
während der Ausführung der Übungen (nie den Atem anhalten).
•
Spannung: Beenden Sie Ihr Workout mit Dehnungsübungen 5-10 Minuten. Die Dehnung erhöht die Flexibilität der Muskeln und
hilft zur Vermeidung späterer Probleme.
Häufigkeit Ihres Workouts: Um fit zu werden oder die Form zu verbessen, führen Sie drei Workouts pro Woche mit mindestens einem Tag
Pause aus. Nach einigen Monaten regelmäßiger Übung werden Sie fähig bis zu fünf Workouts pro Woche zu schaffen.
(NETHERLANDS) WAARSCHUWING: Raadpleeg uw arts vóórdat u aan dit of een ander oefenprogramma begint. Dit is vooral van
belang voor personen boven de 35 jaar en/of met gezondheidsproblemen.
Indien uw toestel over een polsmeter beschikt, denk er dan om dat het geen medisch apparaat betreft en dat diverse factoren de
nauwkeurigheid van de hartslagmeting kunnen beïnvloeden. De polsmeter is uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van uw oefeningen en
geeft slechts een gemiddelde waarde van uw hartslag.
WARMING-UP PROGRAMMA:
Opwarmen: Strek en buig uw spieren op kalme wijze gedurende 5 à 10 minuten. Het opwarmen verhoogt uw lichaamstemperatuur, uw
hartslagritme en de bloedsomloop. Hiermee bereidt u zich voor op de oefeningen.
•
Oefening op trainingsniveau: Voer uw oefeningen uit gedurende 20 tot 30 minuten met uw hartslagritme op trainingsniveau.
(Tijdens de eerste weken van uw trainingsprogramma dient u het hartslagritme nooit meer dan 20 minuten op trainingsniveau te
houden.) Adem diep en regelmatig terwijl u de oefeningen doet (hou nooit de adem in).
•
Ontspannen: Sluit af met strekoefeningen gedurende 5 à 10 minuten. Het strekken vergroot de flexibiliteit van de spieren en
voorkomt dat u na afloop van de oefening last ondervindt.
Oefenfrequentie: Om uw fysieke gesteldheid te verbeteren of op peil te houden dient u wekelijks drie volledige oefensessies af te werken
met minstens een dag rust tussen twee sessies. Na enkele maanden van regelmatig oefenen kunt u desgewenst de frequentie opvoeren naar
vijf oefensessies per week.
(PORTUGUESE)
PRECAUÇÃO: Consulte o seu médico antes de iniciar qualquer programa de exercícios. Isto é especialmente importante para pessoas
com mais de 35 anos ou com problemas de saúde prévios.
Se o seu equipamento dispõe de sensor de pulsações, tenha em conta que não é um dispositivo médico. Vários fatores podem afetar
a precisão das leituras do ritmo cardíaco. O sensor de pulsações destina-se apenas a auxiliá-lo nos exercícios, determinando as
tendências gerais do seu ritmo cardíaco.
AQUECIMENTO: Comece alongando e exercitando ligeiramente os músculos entre 5 e 10 minutos. O aquecimento aumentará a sua
temperatura corporal, a sua frequência cardíaca e a sua circulação, preparando-o para os exercícios.
•
Exercício na Zona de Treino: Faça 20 a 30 minutos de exercício com os batimentos cardíacos na sua zona de treino. (Durante
as primeiras semanas do seu programa de exercícios não mantenha os seus batimentos cardíacos dentro da sua zona de
treino mais de 20 minutos). Respire normal e profundamente durante o exercício (não sustenha a respiração).
Relaxamento: Termine com 5 a 10 minutos de alongamentos. Os alongamentos aumentam a flexibilidade dos músculos e
ajudam-no a evitar os problemas pós exercício
32