Instructies voor de elektrische aansluiting
• Leg de kabels indien mogelijk altijd binnen in het voertuig aan, want daar zijn ze
beter beschermd dan buiten op het voertuig.
Als u de kabels desondanks buiten op het voertuig aanlegt, let dan op
een veilige bevestiging (door extra kabelbinders, isolatieband etc.).
• Houd bij het aanleggen van de kabels altijd voldoende afstand met hete en
bewegende voertuigonderdelen (uitlaatpijpen, aandrijfassen, dynamo, ventila-
toren, verwarming etc.) om beschadigingen aan de kabel te vermijden. Gebruik
voor de mechanische bescherming ribbelbuis of dergelijke beschermings-
materialen.
• Schroef de steekverbindingen van de verbindingskabels ter bescherming tegen
het indringen van water (afb. g, pagina 6) vast.
• Let er bij het leggen van de kabels op dat deze
– niet te zeer worden geknikt of verdraaid,
– niet langs randen schuren,
– niet zonder bescherming door doorvoeren met scherpe randen worden
gelegd (afb. 3, pagina 3).
• Bevestig de kabel veilig in het voertuig om verstrikken (gevaar om te vallen) te
vermijden. Dit kan gebeuren door kabelbinders, isolatieband of door vast-
plakken met lijm.
• Bescherm iedere doorvoer aan de buitenkant d.m.v. geschikte maatregelen
tegen het binnendringen van water, b. v. door de kabel met afdichtingspasta aan
te brengen en door de kabel en de doorvoertule in te spuiten met afdichtings-
pasta.
I
INSTRUCTIE
Begin met het afdichten van de doorvoeren pas, nadat alle instelwerk-
zaamheden aan de camera zijn afgesloten en de benodigde lengtes van
de aansluitkabels vastliggen.
94
All manuals and user guides at all-guides.com
CAM55/55W
NL