Opstellen van de buitensensor (mastmontage) en uitlijnen
2
Op het noordelijk halfrond
Rub-
beren
pads
1,5 m tot
de grond
Bovenop de behuizing van de buitensensor bevindt zich een markering "N" tussen de regentrechter (A)
en de windsnelheidssensor (D) en een pijl voor de richting "Noorden". Monteer de buitensensor zo dat
de "N"-markering precies naar het noorden wijst. Een kompas kan worden gebruikt om het noorden te
bepalen. Sommige smartphones hebben een kompas geïntegreerd als app. Als u geen kompas heeft,
kunt u misschien een kaart of kaartmateriaal op het internet gebruiken om u te helpen bij het vinden van
het noorden (bij benadering). Houd er bij het uitlijnen rekening mee dat de magnetische en geografische
noordpool niet helemaal overeenkomen. U kunt deze zogenaamde "declinatie" overwegen. De lokale de-
clinaties worden genoteerd in isogonale of luchtvaartkaarten en kunnen u helpen om uw sensor precies
volgens uw geografische locatie uit te lijnen.
Als al deze instructies niet worden opgevolgd en de oriëntatie van de pijl niet naar het noorden is, is de
weergave van de windrichting in het weerstation niet correct. Als u de markeringen dus niet precies op uw
geografische locatie aan de hand van de punten van het kompas uitlijnt, ontstaat er een permanente fout
bij de bepaling van de windrichting door de buitensensor en het weerstation.
Buisbevestiging
1. Plaats de buitensensor op een vrije plaats waar de wind vrij toegang heeft,
zonder enige hinder van bijv. luifels en dergelijke. Hierdoor kunt u nauwkeurige
Noorden
regen- en windsnelheidsmetingen uitvoeren.
2. De windvaan en de rotor van de buitensensor moeten naar het noorden "N"
wijzen. Lijn de windvaan (G) van de buitensensor uit met het noorden.
3. Bevestig de buitensensor met de buishouder (H) en de klem (I) aan een ge-
schikte ronde buis met een diameter van ca. Ø 25 - 33 mm.
4. Steek de rubberen pads in de klem voordat u de klem vastdraait.
5. De windvaan moet ten minste 1,5 m boven de grond worden gemonteerd.
6. Bevestig de meegeleverde buishouder (ronde buis) verticaal buiten op een ge-
schikte plaats, bijv. op een verticale mast. Lees in hoofdstuk 8 "Voorbereiding
voor opstelling en montage" hoe een juiste montageplaats kunt kiezen en welke
speciale veiligheidsinstructies bij de montage in acht moeten worden genomen.
7. De waterpas (B) wordt gebruikt voor de horizontale uitlijning van de buitensen-
sor. Let op dat de luchtbel precies in het midden van de centreercirkel moet
staan, zodat de buitensensor precies horizontaal is uitgelijnd.
Bevestiging aan leuningen
59