NEDERLANDS
CONSOLE (FIG. A)
•
START: Druk op de "START" -toets en de loopband start na drie
seconden op 0,8 km/h.
•
+/-: Druk op de "+" toets om het tempo te versnellen en op de
"-" toets om het tempo te verlagen. De minimale snelheid is
0,8 km/h en de maximale snelheid is 14 km/h.
•
MODE: Druk op de toets "MODE" en het display geeft
"SPEED", "TIME" en "CALORIES" weer. Het display zal elke vijf
seconden oplichten met de gegevens van "SPEED", "TIME" en
"CALORIES".
Functies
•
PROG: Druk in standby modus op deze knop om een
programma (P1 - P40) te selecteren. Druk op "START" om de
loopband te starten.
•
MODE: Wanneer de loopband klaar is, druk op deze knop om
de modus te kiezen: tijdmodus aftellen, afstand modus
aftellen, calorie-modus aftellen.
START: Druk op deze knop om de loopband te starten, de
•
loopband zal na drie seconden starten met de laagste
snelheid of met de snelheid van het standaard programma.
•
STOP: Druk op deze knop om de loopband te stoppen, de
loopband zal langzaam tot stilstand komen.
•
+/-: Niet beschikbaar tijdens de automatische programma's.
LET OP!
Verwijder de veiligheidssleutel voor een noodstop. De
loopband stopt langzaam en op het display verschijnt "Err". Plaats
de veiligheidssleutel terug en op het display verschijnt "OFF".
PROGRAMMA'S (FIG.B)
De loopband beschikt over 40 programma's P1 - P40. Druk op "PROG"
wanneer het toestel in stand-by modus staat om de programma'sin te
stellen en druk op "START" om de loopband te starten. De programma's
zijn op pagina 06 te zien.
LET OP!
Tijdens de programma's kunnen de toetsen "+' en "-" niet
worden gebruikt.
TRAININGSRICHTLIJNEN (FIG. C, 1-5)
Een succesvol trainingsprogramma bestaat uit een warming-up, de
training zelf en een cooling down. Voer de hele training minstens twee,
maar bij voorkeur drie keer per week uit en houdt één dag rust tussen
de trainingen. Na enkele maanden kan de trainingsintensiteit worden
verhoogd tot bijvoorbeeld vier of vijf keer per week.
Warming-up
Het doel van een warming-up is dat het lichaam voorbereid wordt op
een training en het verminderd de kans op blessures. Warm het lichaam
op in twee tot vijf minuten voordat er met een cardio- of krachttraining
begonnen wordt. Doe oefeningen die de hartslag verhogen en de
werkende spieren opwarmen. Voorbeelden van dit soort activiteiten
zijn: vlot lopen, joggen, jumping jacks, touwtje springen en rennen op
de plaats.
Stretchen
Stretchen terwijl spieren warm zijn, is zeer belangrijk na een goede
warming-up en cooling-down. Het vermindert de kans op blessures.
Stretchoefeningen dienen gedurende 15 tot 30 seconden worden
vastgehouden. Voorbeelden van stretchoefeningen zijn:
•
Toe touch (Fig. C-1)
•
Inner thight stretch (Fig. C-2)
•
Hamstring stretch (Fig. C-3)
•
Achilles stretch (Fig. C-4)
•
Side stretch (Fig. C-5)
Cooling-down
Het doel van de cooling-down is het lichaam aan het einde van de
training terug te brengen naar de (bijna) normale ruststand. Een
goede cooling-down vermindert langzaam uw hartslag en bevordert
het herstel.
18