NL
Deze handleiding dient te worden vertaald (eventueel), door de doorverkoper, in de taal van het land waar de uitrusting wordt gebruikt.
Voor uw veiligheid dient u de gebruiksinstructies, controle-instructies en instructies voor onderhoud en opslag strikt in acht te nemen.
De maatschappij KRATOS SAFETY kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor elk direct of indirect ongeluk dat zich voordoet als gevolg van een
gebruik anders dan het gebruik bedoeld in deze handleiding, gebruik deze uitrusting niet buiten haar grenzen!
GEBRUIKSAANWIJZING EN VOORZORGSMAATREGELEN:
Het harnas is een persoonlijk beschermingsmiddel dat moet worden toegewezen aan een enkele gebruiker (het mag slechts door een persoon tegelijk gebruikt
worden). Een harnas moet vooraf worden aangepast aan de grootte van de gebruiker. De banden moet voor eens en voor altijd zo worden ingesteld dat de band
onder de billen op zijn plek zit en dat de rugplaat zicht goed tussen de schouderbladen bevindt. Een harnas moet zo dicht mogelijk bij het lichaam worden
omgesnoerd, zonder overdrijving zodat de gebruiker nog bewegingsvrijheid heeft. Volg de volgende stappen:
1
3
5
7
9
2
4
6
8
Op het harnas kunnen de ophangpunten die met A zijn aangeduid, worden gekoppeld aan een valbeveiligingssysteem. De ophangpunten die zijn aangeduid met
een A/2, moeten met elkaar worden verbonden om aan een valbeveiligingssysteem gekoppeld te worden. Over het algemeen wordt aangeraden om indien
mogelijk de rugkoppeling te gebruiken, omdat dit de beste opstelling is voor het opnemen van de krachten door het menselijk lichaam. De ophangpunten die niet
gemarkeerd zijn met A of A/2 mogen niet gebruikt worden voor het aansluiten van een valbeveiligingssysteem. Een harnas moet aan een valbeveiligingssysteem
gekoppeld worden met behulp van veiligheidshaken (EN362).
SPECIAAL GEVAL: harnas met specifieke markering.
bv. II2GcT6: Harnas conform de richtlijn 94/9/CE volgens normen NF EN 13463-1:2009 en NF EN 13463-5:2003 voor gebruik in zone 1, in een potentieel
explosieve atmosfeer voor gas, gebruikstemperatuur T6. Apparaat van categorie II groep 2. Het gebruik van een harnas in een zone waarvoor hij niet
gecertificeerd is, is voor volledige verantwoording van de gebruiker.
EN1149-5: 2008. Harnas waarmee elektrostatische ladingen kunnen worden afgeleid, die zich kunnen verzamelen in kleding, waardoor ontladingen door
vonken kunnen worden vermeden (risico op brand en/of explosie) op voorwaarde dat de drager is aangesloten op de aarde - bijvoorbeeld door antistatische
kleding en schoenen.
De leesbaarheid van de markeringen moet regelmatig gecontroleerd worden.
Een harnas kan een zekeringgordel bevatten. Leef de hierbij behorende instructies na.
Het verankeringpunt van het harnas moet zich boven de gebruiker bevinden (minimum weerstand: 10 kN). Controleer of het werk zo wordt uigevoerd dat
slingering en het risico en de hoogte van de val worden beperkt. Om veiligheidsredenen en voor elk gebruik, controleren of in het geval van een val, er geen
obstakel is dat de normale werking van het valbeveiligingssysteem tegengaat (vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker). De doorloophoogte onder de
voeten van de gebruiker moet minimaal zijn: zie gebruiksaanwijzing van de valbeveiliging.
Voor en tijdens het gebruik raden wij aan om de voorzorgsmaatregelen te nemen die nodig zijn om een eventuele redding in alle veiligheid uit te kunnen voeren.
Een harnas mag alleen worden gebruikt door personen die opgeleid, competent en in goede gezondheid zijn, of onder de supervisie van een opgeleid en
competente persoon. Let op! Bepaalde medische aandoeningen kunnen invloed hebben op de veiligheid van de gebruiker. Neem in geval van twijfel contact op
met uw arts.
Controleer voor elk gebruik de staat van het harnas: visuele inspectie om de staat van de banden (geen beginnende insnijding, verbranding of ongewone krimp),
de staat van de het naaiwerk (geen zichtbare beschadiging) en van de metalen onderdelen (geen vervorming of oxidatie) te controleren en om te controleren of de
veiligheidshaken goed werken. In geval van vervormingen of twijfel, mag het harnas niet meer gebruikt worden.
Het is verboden om een onderdeel van het harnas te verwijderen, toe te voeren of te vervangen.
TECHNISCHE KENMERKEN: Materiaal band: polyester en/of polyamide. Materiaal gespen: behandeld staal, roestvrij staal en/of aluminium.
GEBRUIK IN COMBINATIE MET ANDER VEILIGHEIDSMATERIAAL:
Het harnas moet worden gebruikt als onderdeel van een valbeveiligingssysteem als omschreven in de beschrijving. (EN363). Een veiligheidsharnas (EN361) is
de enige veiligheidsgordel waarvan het gebruik is toegestaan. Het kan gevaarlijk zijn om een eigen valbeveiligingssysteem te maken waarin elke
veiligheidsfunctie invloed kan hebben op een andere veiligheidsfunctie. Raadpleeg dus voor elk gebruik de raadgevingen voor gebruik van elk onderdeel van het
systeem.
CONTROLES:
De indicatieve levensduur van het product is 10 jaar (in het kader van de jaarlijkse inspectie door een door KRATOS SAFETY officieel erkend deskundig
persoon), maar hij kan worden verhoogd of verlaagd afhankelijk van het gebruik en/of de resultaten van de jaarlijkse controles.
Het harnas moet systematisch worden gecontroleerd door de fabrikant of door een door de fabrikant aangewezen deskundige in geval van twijfel, val en
minimaal elke twaalf maanden, om zich te verzekeren van zijn staat en dus van de veiligheid van de gebruiker.
De beschrijving moet na elke jaarlijkse controle van het product worden aangevuld.
ONDERHOUD EN OPSLAG: (Instructies om strikt in acht te nemen)
Tijdens het vervoer houdt u het harnas verwijderd van alle snijdende delen en bewaart u het in zijn verpakking. Schoonmaken met water en zeep. Afnemen met
een droge doek en ophangen in een geventileerde ruimte zodat het op natuurlijke wijze kan drogen en uit de buurt van elk open vuur of warmtebron. Dat geldt ook
voor onderdelen die tijdens het gebruik nat zijn geworden. Metalen delen moeten worden afgenomen met een doek met vaselineolie. Het gebruik van bleekwater
en schoonmaakmiddelen is streng verboden. Het harnas moet worden opgeslagen in een donkere en geventileerde ruimte met een matige temperatuur en uit de
buurt van zonnestralen, warmte en chemische producten.
8