Werkhouding en werktechniek
4. De velsnede (11/D) zo diep inzagen dat er
een breuklijst (11/F) van minstens 1/10 van
de stamdikte tussen de valkerf (11/C) en de
velsnede (11/D) overblijft. Deze breuklijst
voorkomt dat de boom gaat draaien en in de
verkeerde richting valt. Zodra de velsnede
(11/D) de breuklijst (11/F) nadert moet de
boom beginnen te vallen. Zaag de breuklijst
niet door!
Als de boom gaat vallen tijdens het zagen:
■
Als de boom mogelijk in de verkeerde
richting zal vallen of terug helt en de ket-
tingzaag vastklemt, moet de velsnede
worden afgebroken. Sla wiggen uit hout,
kunststof of aluminium in om de zaags-
nede te openen en de boom in de ge-
wenste richting te laten vallen.
■
De kettingzaag direct uit de zaagsnede
trekken, uitschakelen en wegleggen.
■
Weglopen via de vluchtroute.
■
Opletten voor neervallende takken en
twijgen.
5. Als de boom blijft staan deze door het inslaan
van wiggen in de velsnede gecontroleerd ten
val brengen.
Opmerking: Er mogen uitsluitend wiggen
van hout, kunststof of aluminium worden ge-
bruikt.
6. Na afloop van de zaagwerkzaamheden direct
de gehoorbescherming afnemen en letten op
signalen of waarschuwend geroep.
Insteek-, langs- en hartsneden moeten alleen
worden uitgevoerd door ervaren of opgeleide per-
sonen (11).
GEVAAR! Levensgevaar door vallende
boom! Wanneer het niet mogelijk is terug te wij-
ken wanneer een boom omvalt, kan dit leiden tot
ernstig tot zelfs dodelijk letsel!
■
Pas met de kapwerkzaamheden beginnen
nadat een hindernisvrije vluchtroute vanaf de
vallende boom is gewaarborgd.
GEVAAR! Levensgevaar door ongecon-
troleerd vallende boom! Een ongecontroleerd
vallende boom kan ernstig of dodelijk letsel ver-
oorzaken!
■
Om te zorgen dat de boom gecontroleerd
valt, moet een breuklijst blijven staan tussen
de velsnede en de valkerf; de breedte hier-
van moet ca. 1/10 zijn van de stamdikte.
■
Bij wind geen kapwerkzaamheden uitvoeren.
443162_a
7.2
Snoeien (12)
Onder snoeien wordt hier verstaan het afzagen
van de takken van een gevelde boom. Let hierbij
op de volgende punten:
■
De kettingzaag tijdens de werkzaamheden
met de aanslagkam tegen de boomstam af-
steunen.
■
Grotere, naar beneden gerichte takken die de
boom ondersteunen voorlopig laten zitten.
■
Kleinere takken in één keer doorzagen.
■
Zaag de takken systematisch één voor één
van de boom (12/a). Zaag eerst de takken af
die u in de weg zitten. Zaag dan de takken af
die spanningen veroorzaken. Zaag als laatste
de dikste tak af aan de basis van de boom.
■
Zaag vrijhangende takken af van de bovenzij-
de (12/b), niet van de onderzijde.
■
Opletten op onder spanning staande takken;
deze van onderaf naar boven toe doorzagen
(12/c), om te voorkomen dat de kettingzaag
vastklemt.
7.3
Boom afkorten (13 - 16)
Onder afkorten wordt hier verstaan het in stukken
zagen van de gevelde boom. Let hierbij op de
volgende punten:
■
Zorg ervoor dat u stevig staat en uw li-
chaamsgewicht gelijkmatig verdeelt over bei-
de voeten. Indien mogelijk, moet de stam
worden ondersteund door takken, balken of
wiggen.
■
Op een hellende locatie altijd van bovenaf
ten opzichte van de boomstam werken, om-
dat de boomstam kan wegrollen (13).
■
De kettingzaag zo hanteren dat er zich geen
lichaamsdelen bevinden in de verlengde
zwenkzone van de zaagketting.
■
De aanslagkam pal naast de snijkant plaat-
sen en de kettingzaag rondom dit punt draai-
en. Aan het einde van de zaagsnede niet lan-
ger druk uitoefenen.
■
Om de volledige controle te houden over de
kettingzaag, moet u aan het einde van de
snede de druk op de zaag verminderen, zon-
der daarbij de handgrepen van de ketting-
zaag minder stevig vast te houden.
■
Erop letten dat de zaagketting niet tegen de
bodem komt.
■
Wacht na het beëindigen van de zaagsnede
tot de zaagketting stilstaat, alvorens u de ket-
tingzaag verwijdert.
65