Control-Functie Van De Temperatuur En Luchtvochtigheid (P3) - murprotec iAT Mode D'emploi

iAT

Control-functie van de temperatuur en luchtvochtigheid (P3)

Tijdens het programmeren kunt u een waarde voor de kamertemperatuur (10° C tot 50° C) en/of de
relatieve luchtvochtigheid (30% tot 90%) instellen (zie pagina 11 'Programmatoetsen').
Daarnaast kunt u een waarde (1-10) voor de standaardventilatieniveau instellen.
De ventilatieregeling is afhankelijk van de buitenlucht. Als de instellingen voor de kamer worden
bereikt of overschreden, verhoogt het toestel automatisch het ventilatieniveau.
De kamertemperatuur en luchtvochtigheid stijgen of dalen, afhankelijk van de temperatuur en
vochtigheid van de toegevoerde buitenlucht. Met de temperatuurregeling is het mogelijk dat de
vochtigheid in de kamer op vochtige / drukkende dagen stijgt, en dat de kamertemperatuur op
hete dagen stijgt. We raden aan op dergelijke dagen het ventilatieprogramma P1 te gebruiken om
een onaangenaam klimaat in de kamer te vermijden.
Tijdens de programmering (voorbeeld op volgende pagina) kunt u kiezen uit drie mogelijkheden :
1. Regeling op basis van de relatieve vochtigheid van de kamerlucht
U dient tijdens de programmering de volgende waarden in te voeren :
Kamertemperatuur :
Relatieve luchtvochtigheid :
De processor van het toestel controleert continu de relatieve vochtigheid van de kamerlucht. Als de
gemeten waarde de vooraf ingestelde waarde overschrijdt, wordt de ventilatiefunctie geactiveerd.
2. Regeling op basis van de kamertemperatuur
U dient tijdens de programmering de volgende waarden in te voeren :
Kamertemperatuur :
Relatieve luchtvochtigheid :
De processor van het toestel controleert continu de kamertemperatuur. Als de gemeten waarde de
vooraf ingestelde waarde overschrijdt, wordt de ventilatiefunctie geactiveerd.
3. Regeling op basis van de temperatuur en relatieve vochtigheid van de kamerlucht
U dient tijdens de programmering de volgende waarden in te voeren :
Kamertemperatuur :
Relatieve luchtvochtigheid :
De processor van het toestel controleert continu de temperatuur en relatieve vochtigheid van de
kamerlucht. Als één van de gemeten waarden de vooraf ingestelde waarde overschrijdt, wordt de
ventilatiefunctie geactiveerd.
Voorbeeld : Stel dat u wilt dat het toestel de kamer begint te ventileren op niveau 2, en dat het
ventilatieniveau automatisch wordt verhoogd zodra de luchtvochtigheid 65% of de temperatuur 25° C
bereikt. U hoeft dan alleen maar de in de fabriek ingestelde standaardwaarden te verhogen van 60%
naar 65% en van 0° C naar 25° C.
0° C
30% à 90%
10° C à 50° C
0%
10° C à 50° C
30% à 90%
18