Installatie van de zender
1. Bevestig de zender op een veilige
plaats waar hij niet beschadigd kan
raken. Sluit de sensor kabels en de
voedingskabels aan op de zender.
Zorg ervoor dat de sensoren op de
juiste
aansluiting
worden (L=links, R=rechts).
2. Nu moet u kijken waar de achteruitrijlichten van het voertuig (auto, aanhanger,
caravan, fietsendrager) zich bevinden. Draai de contactsleutel in de accessoirestand,
activeer de handrem en zet de auto in zijn achteruit. Kijk naar de achterlichten van
het voertuig om te zien waar de achteruitrijlichten zich bevinden; dit zijn de witte
lichten. Om de 12V+ kabel van de achteruitrijlichten te vinden moet de achterzijde
van de achteruitrijlichten toegankelijk zijn. Als u hulp nodig heeft bij het vinden van
de stroomkring van uw achterlichten neem dan contact op met de fabrikant van uw
voertuig voor de bedradingschema's van uw voertuig.
3. Als u de stroomkring van de achterlichten heeft gevonden moet u de voedingskabel
van de zender naar die plaats leiden. U moet de voedingskabel stevig vast zetten om
te voorkomen dat de kabel beschadigd kan worden.
4. Bij de meeste voertuigen zijn er twee kabels aangesloten op de contactdoos voor de
achterlichten. Gewoonlijk is de negatieve kabel zwart en de positieve kabel gekleurd.
Als u niet zeker bent van de bedrading, kunt u een 12 Volt multimeter gebruiken die
verkrijgbaar is bij de meeste winkels met auto-onderdelen om te bepalen welke
positief is. Volg de aanwijzingen van de fabrikant op voor veilig gebruik van de
multimeter.
5. Nadat u heeft bepaald welke kabel de positieve en welke de negatieve is, draait u de
contactsleutel weer naar de 'off' stand en vervolgens verwijdert u de negatieve kabel
van de accu.
6. Verbind de rode kabel met de positieve (+) kabel van de achteruitrijlichten en de
zwarte kabel met de negatieve (-) kabel van de achteruitrijlichten.
7. Zet alle kabels vast met kabelbinders of isolatietape.
8. Bevestig de negatieve accukabel weer aan de accu.
9. Het systeem is nu klaar voor gebruik!
aangesloten
20