Montage voorbeeld:
De sensoren worden achter de kentekenplaathouder geplaatst
1. Tijdens de inbouw dient het voertuig in neutrale versnelling te staan. Het contact moet
uitgeschakeld zijn. Voor de ingebruikname, de batterij volgens de aanwijzingen van de
voertuigproducent afkoppelen.
2. De PDC2 wordt geleverd met twee sensoren welke een ultrasoon geluid (niet hoorbaar
voor de mens) produceert om de afstand te meten tot een obstakel. Bepaal de positie
voor de twee sensoren. Het bereik van de sensoren is mede afhankelijk van de
afstand tussen de onderlinge sensoren. Zorg ervoor dat de sensoren in één horizontale
lijn met niet minder dan 400mm afstand van elkaar geplaatst worden. De optimale
hoogte voor de sensoren is 550mm van de grond.
3. Verwijder de kentekenplaathouder, of achterlichten door het losdraaien van de bouten.
4. Plaats
de
meegeleverde
kentekenplaathouder (of achterlichten). En zorg ervoor dat de bevestigingsschroef ook
door de gaten van de montageplaten gaat.
5. Plaats de kentekenplaathouder (of achterlichten) terug op het voertuig en draai de
bouten weer stevig vast.
montageplaten
(met
19
sensoren)
achter
de