MACHINESPECIFIEKE VEILIGHEIDSWAAR-
SCHUWINGEN VOOR SPUITPISTOLEN
a) Draag gehoorbescherrming bij gebruik
van het spuitpistool. Blootstelling aan la-
waai kan leiden tot gehoorverlies.
b) Spuit alleen coatingmaterialen (verven,
vernissen, lakken, glazuren, enz.) met
een vlampunt van 55 °C en hoger zonder
extra waarschuwing. Gevaarklassen A II
en A III (Duitste classificatie van coating-
materiaal, zie materiaalverpakking).
c) Zorg ervoor dat het spuitpistool niet
wordt gebruikt op werkplekken waar-
voor regelgeving inzake explosiebe-
scherming geldt.
d) Uit de buurt houden van ontstekings-
bronnen zoals open vuur, brandende
sigaretten, sigaren of pijpen, vonken,
gloeiende draden en hete oppervlakken
bij het spuiten.
e) Spuit geen materialen waarvan het ge-
vaarpotentieel onbekend is.
f) Zorg ervoor dat de batterij is losgekop-
peld voor het uitvoeren van onderhoud
of reiniging.
g) Gebruik het spuitpistool niet om brand-
bare materialen te spuiten.
h) Reinig het spuitpistool niet met ont-
vlambare oplosmiddelen (vlampunt on-
der 55 °C).
i) Houd rekening met het gevaar dat ge-
spoten materiaal kan opleveren. Neem
de informatie en specificaties van de ma-
terialen in acht.
j) Draag een ademmasker en oogbescher-
ming tijdens het spuiten.
k) Richt het spuitpistool nooit op uzelf, an-
dere mensen of dieren.
l) Zorg ervoor dat er geen dampen van op-
losmiddelen in het spuitpistool worden
gezogen.
m) Zorg voor adequate ventilatie bij werken
binnenshuis.
n) Let op de wind bij werken buitenshuis,
deze kan het spuitmateriaal over grote-
re afstanden dragen en schade veroor-
zaken.
o) Laat kinderen niet met het spuitpistool
omgaan.
54
NL
p) Maak het spuitpistool nooit open om re-
paraties aan het elektrische systeem te
verrichten.
q) Leg het spuitpistool niet op de grond.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR DE
BATTERIJ
Gebruik nooit een beschadigde bat-
1.
terij.
Open de batterij niet. Er is gevaar
2.
voor kortsluiting.
Bescherm de batterij tegen hitte,
3.
bijvoorbeeld van continue bloot-
stelling aan zonlicht, vuur, water en
vochtigheid. Er is ontploffingsge-
vaar.
Bij schade en incorrect gebruik van
4.
de batterij kunnen er dampen vrij-
komen. Ventileer de ruimte en zoek
medische hulp in het geval van
klachten. De dampen kunnen de
luchtwegen irriteren.
Bij verkeerd gebruik kan er vloeistof
5.
uit de batterij komen; voorkom con-
tact met deze vloeistof. Als er per
ongeluk toch contact ontstaat, dan
afspoelen met water. Raadpleeg
ook een arts indien de vloeistof in
contact met de ogen komt. Vloeistof
uit de batterij kan irritatie of brand-
wonden veroorzaken.
Gebruik alleen originele batterijen
6.
met het aangegeven voltage op
het typeplaatje van uw elektrische
gereedschap. Indien andere batte-
rijen worden gebruikt, bijvoorbeeld
imitaties, gereviseerd batterijen of
producten van derden, bestaat het
risico van letsel en schade door
ontploffende batterijen.
De batterijspanning moet overeen-
7.
komen met batterijlaadspanning
van de oplader. Anders ontstaat er
risico van brand en explosie.
Alleen opladen met de oplader van
8.
de fabrikant. Een oplader die ge-
schikt is voor één type batterijpack
kan een brandrisico veroorzaken in
combinatie met een ander type bat-
terijpack
Puntige voorwerpen, zoals spijkers
9.
of schroevendraaiers of externe
krachten, kunnen de accu bescha-
digen. Dit kan een interne kortslui-
ting veroorzaken en de batterij kan
gaan branden, roken, ontploffen of
oververhit raken.
Houd de batterij indien deze niet in
10.
gebruik is uit de buurt van paper-
clips, munten, sleutels, spijkers,
schroeven of andere kleine metalen
voorwerpen die kortsluiting bij de
contactpunten kunnen veroorzaken.
Gebruike batterijen/accu's moeten
11.
veilig en correct worden afgevoerd.
NL
55