2. Plaats het werkstuk in de appendage en boven de werkstutsteunen. De plunjer
moet ongeveer tot het midden van de slag zijn uitgelopen wanneer hij in aanraking
komt met het werkstuk. Als het gewicht van het werkstuk de plunjer niet tot de
juiste hoogte naar beneden drukt, herhaalt u stap 1 en stelt u de contactdruk naar
behoren bij.
3. Activeer de hydraulische druk om de plunjer van de werkstutsteun op de plaats te
vergrendelen. De stand van de plunjer wordt aangehouden totdat de hydraulische
druk wordt ontlast.
4. Klem het werkstuk in een stand die de machinale bewerking gemakkelijker maakt.
5. Als de machinale bewerking voltooid is, ontlast u eerst de hydraulische druk in de
klemcilinders en vervolgens de hydraulische druk in de werkstutsteunen.
6. Verwijder het werkstuk uit de appendage.
Door vloeistof uitgeschoven werkstutsteunen
1. Wanneer er geen hydraulische druk wordt uitgeoefend, is de plunjer in de
teruggelopen stand. Plaats het werkstuk in de appendage en boven de
werkstutsteunen. De plunjer moet ongeveer tot het midden van de slag zijn
uitgelopen wanneer hij in aanraking komt met het werkstuk.
2. Activeer de hydraulische druk om de plunjer van de werkstutsteun naar de juiste
stand uit te laten lopen. Wanneer de hydraulische druk wordt uitgeoefend, drukt een
zuiger tegen een binnenveer die de plunjer uit laat lopen tot het werkstuk. Naarmate
de hydraulische druk oploopt, grijpt het drukmanchet de plunjer en vergrendelt hem
bij het contactpunt. De stand van de plunjer wordt aangehouden totdat de
hydraulische druk wordt ontlast.
3. Klem het werkstuk in een stand die de machinale bewerking gemakkelijker maakt.
4. Als de machinale bewerking voltooid is, ontlast u eerst de hydraulische druk in de
klemcilinders en vervolgens de hydraulische druk in de werkstutsteunen.
5. Verwijder het werkstuk uit de appendage.
Werkstutsteunen met "luchtvering"
1. Stel de luchtregelaar in op de juiste luchtdruk. De juiste luchtdruk varieert
afhankelijk van de afmetingen van de werkstutsteun en het gewicht van het
werkstuk.
2. Wanneer er geen luchtdruk wordt uitgeoefend, bevindt de plunjer zich in de
teruggelopen stand. Plaats het werkstuk in de appendage en boven de
werkstutsteunen.
(58)