N L D; Algemene Karakteristieken; Aansluitingen (Mod. One Pa, One Dt, One Pa Hp En One Dt Hp); Configuratie - AVS Electronics ONE PA Mode D'emploi

Algemene karakteristieken

OnE DT en OnE DT HP zijn volumetrische sensoren met dubbele technologie die beheerd worden door een microprocessor,
waarbij de passief infrarood met Fresnel-lens en een planaire microgolf een zeer efficiënte bescherming vormen tegen
valse alarmen in kritieke omgevingen. OnE DT en OnE DT HP worden aanbevolen voor beschermingen buiten.
OnE PA, OnE PA HP en OnE PA WS zijn volumetrische sensoren die beheerd worden door een microprocessor met passief
infrarood met Fresnel-lens.
OnE PA WS heeft de ingebouwde zendeenheid via radio met enkele frequentie die compatibel is met ontvangers en AVS
Electronics centrales.
Alle modellen zijn uitgerust met:
- Thermische compensatie, de sensor compenseert automatisch het debiet bij verschillende omgevingstemperaturen,
terwijl het rendement van de sensor sterk kan verschillen afhankelijk van speciale temperatuurintervallen.
- Versnellingsmeter, voor het signaleren van scheuren en desoriëntatie (detecteert geen trillingen). Een eventueel niet
geautoriseerd verwijderen wordt gesignaleerd door de sensor als TAMPER (Standaardinstelling).
- Antimask, om de obstakels te detecteren die geplaatst worden en die de sensor bedekken.

Aansluitingen (Mod. OnE PA, OnE DT, OnE PA HP en OnE DT HP)

De aansluitingen van de modellen OnE PA en OnE DT gebeuren via een C-NC contact voor het signaleren van het
Alarm en een T-T contact voor het signaleren van de Tamper.
De aansluitingen van de modellen OnE PA HP en OnE DT HP gebeuren via de seriële RS485, aan de satelliet XSATHP
of rechtstreeks aan de voorziene AVS centrales.

Configuratie

In de modellen OnE PA, OnE DT en OnE PA WS gebeurt de configuratie via de aanwezige DIP SCHAKELAARS.
In de modellen OnE PA HP en OnE DT HP kan de configuratie gebeuren via de aanwezige DIP SCHAKELAARS of via
de XWIN software.

Eerste voeding

De sensor blijft gedurende circa 60 seconden geblokkeerd , tijdens dewelke de leds knipperen en het antimask circuit
een zelfregeling uitvoert. In deze fase is het belangrijk dat het deksel volgens de regels geïnstalleerd is om het de
sensor mogelijk te maken zich op de juiste waarden in te stellen.

Werking AND (Mod. OnE DT en OnE DT HP)

De microprocessor analyseert voortdurend de signalen voortkomend van de infrarood en microgolf secties, en worden
zo geconfronteerd met de vooraf ingestelde parameters; enkel in geval de beide technologieën in alarm treden binnen
een interval van circa 10 seconden, zal het relaisalarm zich activeren en gaat de blauwe led aan.

Werking ANTIMASK (Niet actief met TAMPER OPEN):

Als de sensor een obstakel detecteert, wordt een vertragingstijd geactiveerd tijdens dewelke de gele led knippert.
einde van deze tijdspanne het obstakel niet verwijderd wordt of de sensor niet in alarm gaat, activeert zich de Antimask
OPMERKING: Deze functie garandeert niet dat de sensor kan worden
OPMERKING: De lenzen van de sensor vrij houden van stof of ander filtratiemateriaal dat de werking ervan in het gedrang
kan brengen.
OPMERKING: de aanwijzingen betreffende de GELE led verwijzen naar alle modellen uitgezonderd de

Functie ANTIMASK INFRAROOD

Het infrarood antimask circuit, aanwezig op alle sensormodellen bestaat uit een ontvanger RX en een zender TX met
actieve infrarood geplaatst boven en onder de sensor PIR, die de obstakels detecteert (plakband, bijna alle verfsoorten)
die zich voor de sensor bevinden op een afstand van circa 10 cm. De signalering wordt voortgebracht na circa 30
seconden na het detecteren van het obstakel als de sensor intussen geen alarm genereert.
Het signaleren wordt gereset bij verwijdering van het obstakel.

Functie ANTIMASK MICRO-GOLF

Het microgolf antimask circuit, aanwezig op de modellen OnE DT en OnE DT HP, voorziet in een alarmsignaal als men
dichterbij komt, op minder dan 1 meter van materiaal dat de Microgolf reflecteert (bijvoorbeeld: metaal, hout, bepaalde
kunststoffen, enz.). Het signaleren gebeurt circa 1 minuut vanaf het detecteren van een beweging, op minder dan een
meter, als de sensor intussen geen alarm genereert.
Het signaleren wordt gereset van zodra een alarm wordt voortgebracht.

Werking LENZEN VUIL (Mod. OnE PA HP en OnE DT HP)

Als het Antimask circuit opmerkt dat de gemiddelde waarde van het gememoriseerde signaal in een bepaald tijdsinterval
een wijziging ondergaat van circa 20 % wordt het signaal naar de centrale gestuurd en gaat de gele led langzaam
knipperen. Om het signaleren van vuile lenzen te herstellen is het nodig, na het schoonmaken van de lenzen,
voeding weg te halen en terug te plaatsen op de sensor.
afgedekt.
- 67 -
N
Als op het
signalering.
L
D
OnE PA WS.